Opleiding 2019-2020: uitgebreide programma

Opleiding 2019-2020: uitgebreide programma

Ga naar onze opleidingspagina om echt alles te vernemen over de opleiding of om je in te schrijven … 

Weekend 29 november – 1 december 2019: Kasteeltje Wijgmaal

29 november 2019, 19u: Inleiding en kennismaking

30 november 2019: Jacques Haers: Onderscheiden waar het op aankomt in de sociaal-ecologische crisis

Sommige christelijke perspectieven op de werkelijkheid hebben bijgedragen tot de sociaal-ecologische crisis, maar er groeit een nieuw bewustzijn en christenen vragen vandaag naar de kansen die hun geloof biedt om deze crisis te beantwoorden. Tegelijkertijd biedt deze crisis hen de kans hun geloof te herontdekken. Dit blijkt zowel in grass-roots initiatieven wereldwijd, als in verschillende vormen van theologisch denken en zelfs in gezaghebbende kerkelijke documenten. In deze bijdrage wil ik die drie perspectieven toelichten en illustreren. Op deze wijze wordt ook verhelderd dat religieuze ecospirituele perspectieven op de sociaal-ecologische crisis een belangrijke bijdrage kunnen leveren.

30 november 2019: Els Janssens: Taoïstische en boeddhistische ecospiritualiteit

In de spirituele en filosofische tradities van het Verre Oosten ontwikkelde zich een bijzondere aandacht voor de natuur en voor de processen die zich spontaan en natuurlijk voltrekken. Het taoïsme is hiervan de radicaalste vorm. De natuur heeft hierin een waarde op zichzelf, los van de mens of van een metafysische God. Ze heeft een inherente wijsheid waardoor er een fundamenteel vertrouwen is in de natuurlijke processen, ook in de mens. Dit kosmische wonder dat zich vanzelf voltrekt is voor hen sacraal. Het ethische doel is hierin zo weinig mogelijk in te grijpen. Daarnaast biedt het boeddhisme een spiritualiteit die de fundamentele eenheid van al wat leeft centraal stelt en van hieruit een levenshouding van mededogen, zorg en aandacht nastreeft.

We gaan in deze lezing na op welke basisuitgangspunten deze twee tradities gebouwd zijn en waarin zij verschillen van de basisuitgangspunten die onze westerse traditie bepaald hebben. We gebruiken hiervoor de comparatieve filosofie van Ulrich Libbrecht. Hij ontwikkelde een helder model om ideeën uit Oost en West met elkaar te vergelijken, niet om ze tegenover elkaar in een conflictmodel te plaatsen maar om ze samen te voegen tot een ruimere en diepere kijk op mens en wereld. De fundamenteel andere basisuitgangspunten kunnen een belangrijke inspiratiebron zijn om onze westerse vanzelfsprekendheden te doorbreken en een uitweg te vinden uit de ecologische, sociale en religieuze crisis waarin we ons bevinden.

1 december 2019: Ullrich Melle: Eco-spiritualiteit

Veel mensen in onze samenleving zijn op zoek naar een diepere, geestelijke verankering in hun leven, naar een inspiratie en motivatie die verder en dieper gaat dan het streven naar materiële welvaart en comfort. Het traditionele zingevende kader van de christelijke religie vooral in zijn kerkelijke gezagsvorm is echter voor velen niet meer geloofwaardig. Zij begeven zich daarom op allerhande andere spirituele paden.

Er is eerst en vooral nood aan een verheldering van het begrip ‘spiritualiteit’, over de verschillende betekenissen die daarmee worden verbonden om daarna de vraag te kunnen stellen of en op welke wijze de natuur een bron van spirituele ervaring kan zijn.

14 december 2019

Louis De Bruyn: Landbouw bekeken vanuit verschillende grondhoudingen: ecomodernisme versus agro-ecologie

Wie het debat in de media een beetje volgt, merkt dat biologische landbouw regelmatig onder vuur komt te liggen. Bepaalde opiniemakers zijn van mening dat biologische, of bij uitbreiding agro-ecologische landbouw, te weinig productief is om duurzaam te kunnen zijn. Bovendien woedt er al jaren een sterk gepolariseerd debat omtrent het nut van ggo’s. Wie zich al te kritisch uitdrukt over ggo’s wordt door sommigen als onwetenschappelijk of ideologisch, zelfs religieus bestempeld. Kloppen dergelijke stellingnames of is hier meer aan de hand? Volgens ondermeer Edith Lammerts van Bueren, prof biologische plantenveredeling aan de Universiteit van Wageningen, is dat wel degelijk het geval. Zij stelt dat dergelijke controverses te maken hebben met het feit dat veel problemen rond duurzaamheid niet alleen een technologische aangelegenheid betreffen, waarvoor er al dan niet kennis aanwezig of nodig is, maar ook kunnen te maken hebben met het al dan niet bestaan van maatschappelijke overeenstemming over de achterliggende waarden en normen. Wetenschap is immers nooit waardenvrij: onderzoeken en technologische ontwikkelingen zijn steeds gebaseerd op achterliggende veronderstellingen en keuzes. Bij dat besef begint de ‘innerlijke dimensie van wetenschap’, aldus Lammerts van Bueren. Wanneer we het over landbouw en voedselproductie hebben, spelen waarden en normen over de manier waarop we als mens tegenover de natuur staan, een cruciale rol. Beschouwen we, zoals ondermeer de ecomodernisten doen, de natuur als iets dat onderworpen moet zijn aan de mens? Of zien we de natuur als partner, zoals dat bij agro-ecologie het geval is?

11 januari 2020

Ullrich Melle: De mens voorbij. Deel I: dieren- en plantenethiek

De ethiek zet ons aan door haar normen en regels om in ons gedrag rekening te houden met de belangen, noden en rechten van anderen. In de traditionele ethiek is het vanzelfsprekend dat deze anderen vooral, zo niet uitsluitend andere mensen zijn. Deze vanzelfsprekendheid werd in de voorbije decennia nadrukkelijk in vraag gesteld door de dieren-, planten- en ecologische ethiek. De traditionele opvatting dat slechts mensen aanspraak kunnen maken op morele consideratie en dat niet-menselijke wezens en natuurlijke gehelen zoals soorten, landschappen, ecosystemen slechts nutswaarde voor de mens hebben en moreel gezien niet van tel zijn, werd als soort-egoïsme en antropocentrisme afgekeurd.

In dit eerste gedeelte over de uitbreiding van de ethiek tot de niet-menselijke wezens en wereld worden de aanzetten tot een dieren- en plantenethiek toegelicht.

Kenmerkend voor de ondertussen al klassieke vormen van dierenethiek, de dierenwelzijns- en dierenrechtenethiek die met de namen van Peter Singer en Tom Regan zijn verbonden, is de uitbreiding van de morele kring tot alle gevoelige wezens (Singer) of alle wezens die subject van een zelfbepaald leven kunnen (Regan) zijn. Deze uitbreiding stopt dus aan de grens van het bewustzijn. Niet alleen een groot aantal dieren, zoals de insecten, maar ook alle planten blijven uitgesloten uit de morele kring omdat men ervan uitgaat dat zij onbewuste organismen zijn. Op dit en andere punten is de klassieke dierenethiek zelf onder groeiende kritiek komen te staan. In navolging van de nieuwe kijk op dieren in de dierenethiek wordt nu ook gepleit voor een nieuwe kijk op planten, die planten niet langer als zuivere biologische machines beschouwt, maar hen een eigen waardigheid toekent.

1 februari 2020

Ullrich Melle: De mens voorbij. Deel II: ecologische ethiek

In tegenstelling tot de dieren- en plantenethiek is de ecologische ethiek in eerste instantie bekommerd om de natuur of de aarde in haar geheel en om de gehelen waaruit de natuur bestaat zoals de soorten en de ecosystemen en de grote functiemechanismen van de natuur, zoals de natuurlijke evolutie. De ecologische ethiek is dus een ethiek van het natuurbehoud. Een ethische benadering van de natuur betekent ons gebruik van de natuur, onze ingrepen in en veranderingen van de natuur beperkingen op te leggen omwille van de natuur zelf, omwille van haar eigen waarde en waardigheid.

De vraag is waarop een dergelijke inherente waarde of waardigheid van de natuur kan stoelen vooral ook met het oog op één van de voornaamste kenmerken van de natuur: de enorme verspilling van individuele levens en de talloze ‘wreedheden’ in de natuur. Een holistische ecologische ethiek lijkt in een onophefbaar conflict te staan met een ethiek die gericht is op het behoud, het welzijn en de rechten van individuen, zijn het mensen, dieren of planten.

In dit gedeelte over een ethiek die verder reikt dan de menselijke naaste zullen de grondslagen en mogelijkheden van een ecologische ethiek worden besproken.

29 februari 2020

Dirk Holemans: Commons: Als burgers zelf het heft in handen nemen

Om de ecologische crisis aan te pakken wordt meestal gerekend op een meer doortastende overheid, of door andere groepen, op meer dynamische ondernemingen. Daarbij gaat het debat voorbij aan een derde wijze om zaken te organiseren: zelfbeheer, in zogenaamde commons. Hierbij gaat het om burgers die zich collectief organiseren om een goed of een dienst zorgzaam te produceren of te beheren. Dat kan bijvoorbeeld een plukboerderij zijn, een publiek park, een energiecoöperatie of een gereedschapsbibliotheek zijn.

Commons werden lang als marginaal beschouwd. Dat veranderde radicaal toen in 2009, midden de financieel-economische crisis, Elinor Ostrom de Nobelprijs Economie kreeg voor haar onderzoek naar commons. Ze kwam tot de vaststelling dat het economisch vaak beter is om gemeenschapsgoederen door de betrokkenen zelf in groep te laten beheren. Iets wat we in de praktijk zien met de nieuwe golf aan commons sinds het begin van deze eeuw, waarbij burgers zelf het heft in handen nemen voor een duurzame toekomst wanneer overheid en bedrijfsleven het laten afweten.

Dirk Holemans: Ecologie, democratie en burgerschap

De ecologische crisis vereist een radicale wijziging van de samenleving, van productie- en consumptiewijze, waarin zowel de huidige als de toekomstige generaties een stem hebben. Het huidig democratisch systeem zit echter gevangen in een korte-termijn electoraal perspectief, waardoor het structureel niet in staat is deze radicale koerswijziging door te voeren. Daarom is het ook een ecologische taak om werk te maken van een toekomstgericht model van democratie. Dit model vertrekt vanuit het concept van ‘ecologisch burgerschap’ dat uitgaat van autonomie in verbondenheid. Hierbij wordt de individuele vrijheid terug gekoppeld aan het algemeen belang. Een dergelijke dialogische democratie wil een koppeling maken tussen publieke besluitvorming en persoonlijke levensstijl, zonder de noties van individuele vrijheid en autonomie geweld aan te doen. Op deze wijze kan een maatschappelijk draagvlak worden opgebouwd voor de noodzakelijke ecologische trendbreuken. Daardoor kan ook de centrale vraag van zowel de politieke filosofie als de ecologie, ‘hoe goed te leven’, opnieuw centraal gesteld wordt in onze samenleving.

11 maart 2020

Alma Dewalsche: Het graaimodel, de ecologische crisis en het Zuiden

We bevinden ons midden in een allesomvattende crisis, een crisis van ons beschavingsmodel. De ecologische crisis van vandaag is de vrucht van drie eeuwen industriële ontwikkeling waarin de natuur gezien werd als een onuitputtelijke bron van rijkdom. Het is evenwel vooral sinds half de 20e eeuw dat de westerse maatschappij is meegezogen in een ongeëvenaarde stroom van produceren en consumeren. De motor van dit proces is de mythe van permanente economische groei, die vandaag schaamteloos zijn excessen beleeft in de graaicultuur van het crony capitalism. Het model zit op ramkoers met de grenzen van de planeet en vernietigt hele samenlevingen.

Noord en Zuid zijn in dit model met elkaar verbonden als een Siamese tweeling. Het Zuiden kreeg de rol toebedeeld van leverancier van goedkope grondstoffen. Nog steeds kijkt het Westen vooral naar het Zuiden om zijn honger naar grondstoffen te stillen. De uitputting van de natuurlijke rijkdommen, de ontwrichting van hele samenlevingen en aanslepende internationale conflicten wijzen erop dat er een gevaarlijk spel aan de gang is.

Een radicaal nieuw concept voor ontwikkeling en welzijn, voor ‘het goede leven’ dringt zich op. Een alternatief met respect voor de pluriformiteit van bevolkingsgroepen, culturen en biotopen. Met respect voor de toekomstige generaties en voor de draagkracht van de planeet.

9 mei 2020

Glenn Deliège: Een landschap van betekenis: heden als verleden en toekomst

In het spoor van mondiale tendensen ontstaat er in Europa razendsnel een tweesporenlandschap. Onder invloed van de industrialisatie is het grondgebruik in de meest productieve regio’s sterk geïntensiveerd, tegelijk vindt er een extensivering plaats in de minst productieve regio’s. Hierdoor ontwikkelt zich een harde scheiding tussen hoog dynamische industrieel/urbane zones en laag dynamische ontvolkte rurale gebieden. Het platteland, als traditionele overgang tussen stad en natuur, verdwijnt daarbij.

Het verdwijnen van het platteland stelt het natuurbehoud voor belangrijke uitdagingen, in het bijzonder binnen Europa. Onze natuur is immers al millennia ‘plattelandsnatuur’ en dat maakt haar niet minder rijk. Deze rijkdom staat nu echter onder druk van twee kanten: urbanisatie en industrialisatie aan de ene kant, maar ook depopulatie en het ermee samenhangend gebrek aan beheer aan de andere kant. Sommige natuurbehouders kiezen daarom resoluut voor de vlucht vooruit: de nieuwe wildernissen die ontstaan door de ontvolking van het platteland moeten alle kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Hun ideeën botsen echter op de weerstand van de voorvechters van het traditionele landschap. Langs de andere kant lijken concepten als biodiversiteit en ecosysteemdiensten een bemiddeling tussen urbanisatie en natuurbehoud mogelijk te maken. Sommige natuurbehoudspraktijken die daaruit voorvloeien, dreigen echter het landschap te herleiden tot een lege doos die restloos ter beschikking staat van menselijke manipulatie.

Hoe moet het natuurbehoud omgaan met deze spanningen? In deze sessie proberen we niet alleen bepaalde evoluties binnen het natuurbehoud te kaderen en analyseren, maar verdedigen we ook het idee dat een geslaagd natuurbehoud steeds moet vertrekken vanuit het idee van het landschap als onherleidbare drager van betekenis.

30 mei 2020

Pascal Debruyne: Ecologie en politiek

Er gaapt een enorme kloof tussen de wetenschappelijke kennis over de ecologische crisis en de concrete manier waarop burgers en politiek er in het dagelijkse leven op inspelen. Men heeft de mond vol over de opwarming van de aarde die we nu moeten stoppen. Maar op het terrein staan gemakzucht, economische belangen en kortzichtige electorale motieven trendbreuken in de weg. We laven ons aan technologische fata morgana’s – kernfusie, elektrische auto’s, geothermische energie –, waar het ooit wel eens van komt. Zolang de kapitalistische economie en levensstijlen maar niet drastisch hoeven te worden herzien. Zo houdt het hegemonische denken de mensen voor dat sociale en ecologische duurzaamheid te combineren valt met ongebreidelde groei van de economische welvaart. In de discussie zullen we het vooral over de politieke dimensie hebben. Wat betekent deze hegemonie voor onze samenleving? Hoe verhoudt de ecologische beweging zich er vandaag tegenover? Hoe kunnen we een tegenhegemonische kracht opbouwen en wat moeten diverse actoren – burgers, milieubeweging, academici, partijen – daarvoor doen?

Anneleen Kenis: Ecopsychologie

De ecologische crisis confronteert ons niet enkel met een enorme maatschappelijke uitdaging, maar ook met onszelf. Hoe omgaan met de ernst en schaal van de crisis, zonder in wanhoop en doemdenken te vervallen? Hoe de ecologische catastrofe in de ogen kijken, zonder er zelf aan onder te gaan? En zijn we niet allemaal – tot op zekere hoogte – gevangen in een systeem dat efficiëntie en kostprijs boven sociale rechtvaardigheid en duurzaamheid plaatst? De schizofrenie die onze maatschappij kenmerkt, leeft ook in onszelf: zouden we niet anders handelen mochten we de ecologische catastrofe echt serieus nemen?

Toch is schizofrenie niet persé iets dat we moeten verloochenen. We leren van de existentiële psychologie dat de mens niet anders kan dan schizofreen zijn en dat (gezond) leven enkel mogelijk is door de ogen gedeeltelijk te sluiten. We starten vanuit een analyse van onze eigen bewuste en onbewuste processen om ons collectief functioneren beter te begrijpen. Tezelfdertijd analyseren we hoe ons huidig maatschappelijk systeem ons mee gemaakt heeft tot wie we vandaag zijn, of we daar gelukkig mee zijn en hoe we daar verandering in kunnen aanbrengen. Centraal staat de vraag hoe een gezonde schizofrenie een destructieve is geworden en hoe we daar voorbij kunnen bewegen.

In deze sessie kijken we hoe de ernst te erkennen zonder ons erdoor te laten verlammen, hoe in actie te treden zelfs als we niet zeker zijn dat we gaan winnen, waar lot- en strijdgenoten te vinden, hoe voorbij ontkenning aan de éne kant en doemdenkerij aan de andere kant te geraken, hoe onze energie te verdelen, waar onze kracht te vinden.

Eindweekend 12-14 juni 2020: Kasteeltje Wijgmaal

Fanny Mattheusen: Terugkeer naar het Leven

Het eindweekend van de opleiding zal gericht zijn op inzichten en praktijken in innerlijke transitie gebaseerd op ‘Het Werk dat weer Verbindt’ van Joanna Macy. Immers maatschappelijke transitie is slechts mogelijk indien deze gedragen wordt door een innerlijke transitie.

Veel mensen voelen zich diep geraakt door de ernstige schade die de natuur en het leven op aarde wordt toegebracht. Omdat we ons zo machteloos voelen, leidt deze pijn vaak tot schuldgevoelens of ontkenning, met als resultaat dat we onze geest afsluiten.

Joanna Macy doet ons beseffen dat wanneer we onze pijn voor de wereld ontkennen of onderdrukken, we ook onze kracht ondermijnen om bij te dragen aan de heling ervan. Vanuit dit elementaire inzicht ontwikkelt zij al sinds de jaren ’70 het Werk dat weer Verbindt. Voor deze methode heeft zij geput uit systeemtheorie, diepe ecologie, ecopsychologie en verschillende spirituele tradities. Het Werk dat weer Verbindt helpt de weg voorbereiden voor de overgang van de industriële groeimaatschappij naar een levensondersteunende samenleving, een overgang die ook wel de ‘Grote Ommekeer’ wordt genoemd.

Tijdens het weekend vertellen we over het werk van Joanna Macy en we gaan vooral ook zelf aan de slag met de oefeningen die zij al jarenlang ook verspreidt in haar trainingen en workshops. Oefeningen die hoofd, handen en hart beroeren.