Ik kan niet tegen onrecht… – Gerbert Bakx

IK KAN NIET TEGEN ONRECHT…

 

Als mensen zeggen ‘niet tegen onrecht te kunnen’, dan kan dat op het eerste gezicht betrokken en diepzinnig klinken, maar uiteindelijk kan men daar alleen maar een beetje meewarig om glimlachen… Als men de wereld vergelijkt met een dorp van 100 inwoners, rekening houdend met alle bestaande volkeren, dan ziet dit dorp er in grote lijnen als volgt uit:

57 Aziaten, 21 Europeanen, 14 Amerikanen (Noord en Zuid), 8 Afrikanen.

52 vrouwen, 48 mannen.

70 niet-blanken, 30 blanken.

70 niet-christenen, 30 christenen.

89 hetero’s, 11 homo’s.

6 personen zouden 59% van de totale wereldrijkdom bezitten.

6 personen zouden de VS-nationaliteit hebben.

80 zouden dakloos zijn en 70 zouden analfabeet zijn.

50 zouden afhankelijk zijn van iemand anders.

1 zou sterven.

2 zouden geboren worden.

1 zou een PC hebben.

1 zou een diploma hebben.

Als je deze morgen wakker bent geworden en je bent niet ziek, dan ben je gelukkiger dan 1 miljoen mensen die in de komende dagen zullen sterven.

Als je nooit oorlog, eenzaamheid, honger of het lijden van gewonden hebt meegemaakt, dan ben je gelukkiger dan 500 miljoen mensen in de wereld.

Als je naar de kerk kan gaan zonder je bedreigd te voelen, zonder gearresteerd te worden of zonder dat je gedood wordt, dan ben je gelukkiger dan 3 miljard mensen in de wereld.

Als je eten in de koelkast hebt, gekleed bent, een dak en een bed hebt, dan ben je rijker dan 75% van de inwoners van de wereld.

Als je een bankrekening hebt, een beetje geld in je portefeuille of een beetje kleingeld in een doosje, dan hoor je bij de 8% rijkste mensen van de wereld.

Als je dit kan lezen dan hoor je niet bij de 2 miljard mensen die niet kunnen lezen.

Wij besteden enorme sommen geld, verbranden miljoenen liters kostbare fossiele brandstoffen en verwoesten grote stukken van onze kostbare planeet voor futiel amusement terwijl een groot stuk van de wereld in mensonwaardige omstandigheden leeft. Bovendien doen wij alsof dit altijd zo zal blijven en altijd zo zal kunnen doorgaan. Als anderen zich daar niet bij neerleggen en proberen bij ons een stukje van de rijke koek te komen bemachtigen, noemen we dat illegalen en criminelen.

Toch is juist de wereldwijde, schrijnende onrechtvaardigheid de voedingsbodem voor veel gedrag dat wij misdadig en crimineel noemen. Martin Luther King zei: “Elke onrechtvaardigheid ergens, is een bedreiging voor rechtvaardigheid overal.” (Injustice anywhere is a threat to justice everywhere.) Niet zelden zijn mensen getraumatiseerd en angstig nadat zij in hun chique villa’s vol kostbare meubelen, apparatuur en dure uitrusting en voorzien van omheiningen en bewakingscamera’s, ‘slachtoffer’ zijn geworden van een overval of een homejacking door (meestal buitenlandse) criminele bendes. Uiteindelijk zijn zij alleen maar ‘slachtoffer’ geworden van de onrechtvaardigheid in de wereld. Zij hebben het geluk gehad geboren te zijn in een land met zoveel rijkdom en zoveel mogelijkheden. Zij hebben ook het ongeluk gehad geboren te zijn in een land met zoveel rijkdom en zoveel mogelijkheden. Zij zijn alleen hun illusie van onbeperkte en onaantastbare bezittingen, veiligheid en zorgeloosheid kwijtgeraakt. Zij zijn wakker geworden in de realiteit van deze wereld en hun vroegere onbezorgde leventje komt nooit meer terug, ook niet met meer blauw op straat of meer militairen aan de grenzen van Europa. Wij vermijden over deze realiteit te denken en erover te praten, zoals we ook vermijden over ziekte en over de dood te denken en te praten. Het is een probleem van de ‘anderen’, niet van ons. Problemen van ziekte en gezondheid moeten maar door artsen en therapeuten opgelost worden en dat mag bij voorkeur niets kosten. Het probleem van de onrechtvaardigheid moet maar door politici en door de mensen in hun eigen land opgelost worden en daar mogen wij geen hinder van ondervinden. Wij moeten alleen maar genieten en ons amuseren.

Maar als wij niet collectief uit eigen beweging tot het bewustzijn komen dat deze scheefgetrokken situatie ook óns probleem is, als wij niet goedschiks bijdragen tot het verminderen van het onrecht in de wereld, dan zal het kwaadschiks moeten gebeuren. Zolang anderen honger hebben, zullen zij als roofdieren rond onze rijke samenleving cirkelen en naar kansen speuren. Desnoods met nog meer ‘crisissen’ en zelfs oorlogen.

 

Wat doe je dan met het onrecht in de wereld?

Recht en onrecht zijn menselijke concepten en waarden die in de natuur niet voorkomen. Als een leeuw een Thomson-gazelle bespringt en verslindt, als een vogel een aardworm opeet, als de Neanderthaler door de Homo sapiens werd verdrukt, zijn dat allemaal voorbeelden van wat wij recht of onrecht zouden kunnen noemen, afhankelijk van waar onze sympathie naar uitgaat. De natuur gaat niet over recht of onrecht, maar over overleven.

De mens kan er echter naar streven de concepten en waarden van recht en onrecht in de samenleving te bevorderen om op die manier tot een betere wereld te komen waar het voor iedereen beter leven zou zijn. Dit model van een ideale wereld bestaat evenwel nog lang niet. De waarden van recht en onrecht zijn nog slechts zeer ten dele gerealiseerd in een klein gedeelte van de wereld en in een klein gedeelte van de samenleving. Het is zoiets als volwassen zijn. Volwassen zijn is een ideaal model, maar als iemand niet aan dit ideale model voldoet, moeten we de betrokkene niet als ‘slecht’ bestempelen of bestraffen, maar moeten wij het als onze taak zien die mens naar meer volwassenheid te begeleiden. Die mens is immers in zekere zin nog als een kind die een aantal dingen van het leven nog niet begrepen heeft, en een kind ga je niet bestraffen maar ga je betere zienswijzen bijbrengen.

Ondanks het vele onrecht in de wereld dat wij vrijwel iedere dag kunnen vaststellen, kan toch gezegd worden dat het onrecht in de samenleving in de loop van de geschiedenis geleidelijk verminderd is (de afschaffing van de slavernij, de verklaring van de rechten van de mens, de oprichting van de Verenigde Naties, van het Internationale Gerechtshof, enz.) maar dat het ideaal nog lang niet bereikt is. Dat hoeft geen reden tot cynisme of pessimisme te zijn, maar is een oproep tot meer bewust worden en mee bijdragen tot het verminderen van het onrecht in de wereld. Men kan het onrecht namelijk niet ‘bestrijden’, net zoals men de onwetendheid niet kan ‘bestrijden’. Men kan zich alleen inzetten voor meer recht en men kan ijveren voor minder onwetendheid. Men kan het duister niet ‘bestrijden’, het is doeltreffender een kaars aan te steken.

Dit proces heeft dus ook te maken met individueel en maatschappelijk bewustzijn. Mensen met een beperkt bewustzijn zien vooral het lokale onrecht in hun onmiddellijke omgeving, het onrecht dat henzelf of hun onmiddellijke naastbestaanden treft. Bovendien zien zij vooral het ‘onrecht’ dat in hun nadeel uitvalt, niet het ‘onrecht’ dat maakt dat zij zoveel méér hebben gekregen dan vele anderen. Vooral mensen in de rijke landen leven met een dergelijk beperkt bewustzijn. Het is alsof onze welstand, rijkdom en luxe ons geweten in slaap sussen en de mensen aanzetten tot onnadenkendheid en kortzichtigheid. Mensen met een groter bewustzijn zien dat dit lokale onrecht alleen maar een afspiegeling is van het wereldwijde gigantische onrecht.

Volgens Immanuel Kant moet je zo leven dat je gedrag als universele regel voor alle mensen zou kunnen gelden. Jaap Kruithof stelde dan ook dat een manier van leven waarvan je met zekerheid weet dat ze niet voor iedereen mogelijk is, als immoreel moet worden beschouwd. De huidige wereld is dus nog ver verwijderd van dit ethische ideaal. Wij leven immers in een wereld waarin:

  • het ondanks de hoge vlucht van de wetenschap en de techniek, niet haalbaar lijkt te zijn te voorkomen dat mensen elkaar martelen, vermoorden of laten verhongeren,
  • een klein percentage van de wereldbevolking de overgrote meerderheid van de middelen en van de energievoorzieningen in handen heeft,
  • een groot gedeelte van de wereldbevolking nauwelijks over drinkbaar water beschikt terwijl de rijke landen er zo veel van hebben dat ze er hun behoefte kunnen in doen en het vervolgens overvloedig kunnen doorspoelen,
  • een klein percentage van de wereldbevolking in een zonder meer obscene luxe leeft (op gewone spaarboekjes bij de Belgische banken staat op het ogenblik van dit schrijven meer dan 200 miljard euro) terwijl de overgrote meerderheid van de wereldbevolking in mensonwaardige omstandigheden leeft,
  • de Amerikaanse golfspeler Tiger Woods 78 miljoen dollar per jaar verdiende, d.i. 148 dollar per minuut, terwijl wereldwijd één op vijf mensen met minder dan één dollar per dag moet rondkomen en om de 2 seconden ergens een mens van honger sterft,
  • elke koe in de Europese Unie door de Common Agricultural Policy per dag met 2 euro wordt gesubsidieerd, d.i. méér dan wat 75% van alle Afrikanen per dag heeft om van te leven (volgens de Wereldbank krijgen Japanse koeien zelfs 7,5 dollar per dag),
  • elke dag vele duizenden kinderen van honger en ontbering sterven terwijl de bevolking in de rijke landen (wij dus) in luxe baadt en een groot deel van zijn inkomen uitgeeft aan zaken en bezigheden die niet essentieel zijn voor het leven of voor de gezondheid; aangezien het hier om vermijdbare overlijdens gaat, moet dit als moord worden beschouwd; algemeen protest en betogingen tegen dit onrecht zijn alsnog uitgebleven,
  • mensen bezorgd en ongerust zijn over de ‘crisis’, over enkele procenten koopkrachtvermindering en over een zogenaamd ‘ondraaglijke onzekerheid over de toekomst’, terwijl miljoenen mensen in grote delen van de wereld niet aan hun elementaire behoeften kunnen voldoen en over geen enkele vorm van onderwijs, medische zorg of sociale zekerheid kunnen beschikken,
  • mensen zich zorgen maken over hun pensioen dat hen in staat moet stellen nog vele jaren comfortabel te leven zonder enige arbeid te moeten verrichten terwijl in grote delen van de wereld iemand die niet werkt ook gewoon niets te eten heeft,
  • miljarden worden uitgegeven aan luxegoederen, luxerestaurants (waar massaal voedsel weggegooid wordt), modieuze kleren, luxewoningen, luxevakanties en citytrips, duur en energieverslindend speelgoed voor kinderen en volwassenen (dure uitrustingen voor sport of andere hobby’s, dure motorfietsen, auto’s, boten…), festivals, luxueuze dure sportinfrastructuren en sportevenementen, dure en futiele vrijetijdsbestedingen, dure en overbodige medische ingrepen, terwijl elders in de wereld mensen in mensonwaardige omstandigheden leven en sterven,
  • mensen in de rijke landen zich opwinden over winnaars van (euro)songfestivals of missverkiezingen en over zinloze sportuitslagen of Olympische spelen waar niemand beter van wordt (sportuitslagen zijn frontpaginanieuws en elke nieuwsuitzending eindigt steevast met sportuitslagen alsof die even belangrijk zouden kunnen zijn dan de menselijke drama’s en het menselijke leed in de wereld); het zijn evenzoveel symbolen van de futiliteit, de onverschilligheid en het cynisme van het rijke westen tegenover de reële problemen in de wereld,
  • mensen in de rijke landen het normaal vinden en er een punt van maken zo veel mogelijk van hun bijeengegaarde vermogen aan hun erfgenamen te geven en zo weinig mogelijk aan de overheid (de fiscus) af te staan (‘Geef zo veel mogelijk aan uw kinderen! Geef geen euro te veel aan de fiscus!’), hoewel het systeem van erfenissen structureel de ongelijkheid in stand houdt en vergroot terwijl de overheid de enige instantie is die structureel iets zou kunnen bijdragen aan het wegwerken van de schrijnende ongelijkheid in de samenleving en in de wereld,
  • individuen en bedrijven verkiezen hun geld te stoppen in luxegoederen, luxe-evenementen, dure gebouwen en consumptiepaleizen om zo weinig mogelijk belasting te ‘moeten’ betalen. Vaak worden nog perfect bruikbare goederen weggeworpen of worden gebouwen afgebroken om nieuwe te kopen of te bouwen. In onze comfortabele woningen in onze comfortabele steden en samenlevingen geven wij ons geld kennelijk liever aan ons eigen speelgoed en vermaak dan aan het lenigen van de nood van anderen of het verzekeren van een menswaardig bestaan voor iedereen.

Toch zouden volgens deskundigen voor nog geen 1% van het inkomen van de rijkste landen de ergste gevolgen van armoede aanzienlijk kunnen worden beperkt. Mensen zouden dan genoeg te eten hebben, basisbehoeften zoals gezondheidszorg en onderwijs zouden voor iedereen toegankelijk zijn, er zouden minder baby’s sterven en volksziekten zouden in grote mate onder controle kunnen worden gebracht. [1]

De filosoof Peter Singer stelde ooit een gedachte-experiment voor dat samengevat als volgt gaat: stel u voor dat u op de splitsing van een treinspoor staat en dat u de wissel kunt bedienen. U ziet in de verte een trein aankomen, die u zowel naar het linkse als naar het rechtse spoor kunt sturen. Op het ene spoor staat uw splinternieuwe dure wagen. Op het andere spoor zit een kind te spelen. U kunt dat kind niet meer weghalen, maar u kunt wel de wissel bedienen. Waar zult u de trein naartoe sturen?

De meeste mensen zullen het kind willen redden, zelfs ten koste van hun dure wagen. Maar dan herinnert Peter Singer er ons aan dat dat precies de positie is waarin wij ons concreet bevinden. Alleen zijn de kinderen waar het om gaat zo ver weg dat het gemakkelijk is de ogen te sluiten en het niet te weten. Ook wij zijn elke dag in de gelegenheid om kinderlevens te redden. Op grond van plausibele ramingen en het raadplegen van deskundigen kwam de filosoof Peter Singer tot de conclusie dat 200 dollar voldoende is (rekening houdend met alle kosten) om van een ziek tweejarig kind een gezond zesjarig kind te maken. Op grond van deze informatie kan ieder van ons, met dezelfde creditcard waarmee hij of zij een skivakantie boekt, ook een bijdrage leveren aan Unicef, aan het Rode Kruis of aan een andere humanitaire organisatie om een kind te redden. [2]

Een ethisch leven is een leven van verantwoordelijkheid, niet alleen voor de eigen gedachten, emoties en daden, maar ook voor de gevolgen daarvan op andere mensen, op andere vormen van leven en op het milieu, zowel in onze onmiddellijke levenssfeer als in het grotere kader van de hele aarde. Een ethisch leven zou niet alleen bijdragen tot een betere, een meer humane en een gelukkiger wereld, maar zou ook individueel tot een gelukkiger en meer bevrediging schenkend leven leiden dan een leven dat geleid wordt door de principes van de consumptiemaatschappij. Zoals hoger gezegd, heeft een volwassene het nodig te weten dat zijn leven een waardevolle bijdrage heeft geleverd. Plezier en vermaak kunnen voor geld gekocht worden maar alleen een ethisch leven kan een gelukkig leven zijn.

Gerbert Bakx

 

Gerbert Bakx studeerde wetenschappen, geneeskunde en filosofie. Naast zijn psychotherapeutische praktijk begeleidt hij, via lezingen en seminars, reeds meer dan twintig jaar mensen naar meer aandacht, emotionele intelligentie, creativiteit, vrijheid en levenskunst. Hij laat zich hierbij inspireren door inzichten uit o.a. de evolutionaire psychologie, de humanistische en existentiële stromingen in de psychologische anthropologie en verschillende wijsheidstradities, waaronder voornamelijk het Boeddhisme. Hij publiceerde De Strategie van het Geluk (2011) en Dansen met Mogelijkheden en Werkelijkheden. De Strategie van het Goede (2012) en Gelukkiger Leven.101 vragen en antwoorden over geluk en levenskunst (2012).

 

Bovenvermelde bijdrage maakt deel uit van het boek Gelukkiger Leven.101 vragen en antwoorden over geluk en levenskunst (2012).

 

 



[1] Bron: Jessica Williams, Feiten die de wereld moeten veranderen, Amsterdam: Bert Bakker 2006. Zie ook: Jean Ziegler, De Haat tegen het Westen, Balans, 2010.

[2] Peter Singer, Een Ethisch Leven, Utrecht: Spectrum, 2001