Enkele gedachten bij Aboriginal wijsheid

Enkele gedachten bij Aboriginal wijsheid

Rudy Dhont

Listen carefully, careful and this spirit e come in your feeling and you will feel it… anyone that. I feel it… my body same as you. I telling you this because the land for us never change round. Places for us, earth for us, star, moon, tree, animal, no-matter what sort of a animal, bird or snake… all that animal same like us. Our friend that.

Bill Neidjie

Wie zich verdiept in de levenswijze van traditionele volkeren zoals aboriginals, wie de verhalen leest en de mensen zelf aan het woord hoort, of hun stilte laat spreken, die kan niet anders dan vroeg of laat een wat ongemakkelijk gevoel krijgen. En dat is niet alleen omwille van de schrijnende verhalen over hoe hun land, hun levenswijze, hun mensen gaandeweg gekoloniseerd worden in een mondiaal markt-economisch systeem en een westerse levensvisie. En hoe ze vervolgens door dat systeem weer uitgespuwd worden en niet terug kunnen omdat ze ontheemd zijn, thuisloos en landloos geworden.

Inderdaad, overal ter wereld komen inheemse volkeren in de verdrukking, want ze lijken te zitten op de laatste restjes ongeschonden planeet, en daar valt natuurlijk munt uit te slaan. Reden te over om zich ongemakkelijk te voelen. Maar er is een dieper ongemak. Het ongemak dat je krijgt als je iets gezien hebt dat je eigen manier van kijken op zijn kop zet. Een heilzaam maar vooral onprettig ongemak, zou je kunnen zeggen. Het ongemak van de drie wijzen in T.S. Eliot’s Journey of the Magi, het ongemak van thuis te komen in een plaats die geen thuis meer biedt.

Het is goed dat allerlei organisaties opkomen voor de verdediging en bescherming van deze traditionele volken en hun leefwijzen. En vooral ook voor de plekken waar deze mensen leven. Wie wat beter kijkt, ziet immers dat hun levenswijze alles te maken heeft met de plek waarop ze leven. Snij iemand los van zijn omgeving en hij houdt op te bestaan. Voor een aboriginal is alles country en country speaks. En deze idee – deze levenswijze – is misschien wel het allerbelangrijkste dat bescherming behoeft.

Het duurt een tijd voor je begint te snappen dat dat sprekende land geen metaforisch of symbolisch taalgebruik is. Want het is zo verschillend van hoe wij kijken dat het moeite en durf – en inderdaad tijd – vraagt om het te zien. Onze eigen woordenschat laat immers een heel ander wereldbeeld zien: alleen al het woord ‘omgeving’ (enkele regels eerder gebruikt) lijkt te suggereren dat het om iets gaat dat rondom ons, maar buiten ons ligt, en dat vervangbaar is door een andere ‘context’ of achtergrond. Zoals je voor wat je op je schilderij zet gewoon ook een andere achtergrond of decor zou kunnen kiezen.

De terminologie waarin wij de wereld proberen te be’grijpen’ is allicht onze grootste sta-in-de-weg om hen te verstaan en te kunnen zien wat zij zien. Het willen vatten van hoe anders een andere cultuur in de wereld staat, lukt niet door er onze eigen categorieën, taal en analysemodellen op los te laten. Het maakt ons blind voor een hoop leven – hier stond bijna: voor een hoop ‘dingen’. Het doet ons in de foute richting kijken. Als wij kijken zien we dingen, objecten, als zij kijken zien ze leven, zien ze one red blood.

Om een andere manier van zien langzaam te laten binnensijpelen, is het goed aandachtig te luisteren naar wat inheemse volkeren te vertellen hebben. En het helpt als onze eigen woorden en termen omgekeerd, leeggeschud of binnenste buiten gedraaid worden. Om te zien waar ons dat brengt. Om – waarom niet – gezien te worden in plaats van te kijken. Want het maakt inderdaad een verschil, te beseffen bekeken te worden door het leven om ons heen, en het leven dat ons voorafging en na ons komt. Alleen maakt zoiets veel minder zin in het soort taal dat we gewend zijn te gebruiken.

Als de fundamentele rol van een aboriginal erin bestaat to fit into country en to take care of country, dan hebben we toch meteen een heel ander verhaal vast dan ons gangbare gedoe over ontwikkeling en zelfontplooiing. En we hebben het over een manier van ‘zien’ die behoorlijk verschilt van onze manier van ‘kijken’. Wij lijken te kijken naar de dingen buiten ons, en scheppen meteen een objectiverende afstand. Er is geen verbondenheid – dat is zelfs min of meer taboe in onze neutrale, afstandelijke wetenschap. Maar hoe kan je iets kennen als je afstand bewaart?

Een boom aanraken is ook door een boom aangeraakt worden, een dier aankijken, betekent aangekeken te worden. In een landschap staan betekent deel uitmaken van dat landschap. Alles is web, alles is verwantschap, connectie, relatie, omdat alles leeft. Het gevoel is (de diepe intuïtie of waarneming) dat de wereld bewoond is door personen. Of om het met Thomas Berry te zeggen, dat onze wereld geen verzameling van objecten is, maar een gemeenschap van subjecten.

Wie op die manier kijkt, en dat heeft de geschiedenis op meer dan één plaats bewezen, slaagt erin om gedurende lange tijd met country in evenwicht te blijven. Alleen al te romantische zielen moeten daarbij even herinnerd worden dat dat evenwicht ook een zaak is van builen en blutsen. Aboriginals in Australia doen dat al enkele tienduizenden jaren. Geen ethiek nodig om te corrigeren waar je in de fout gaat: country is wet, en leven en overleven worden bijna synoniem met respect.

Het is goed dat wij inheemse groepen helpen waar hun land afgenomen wordt en hun levenswijze bedreigd wordt. Maar het is goed om het even om te draaien en ook het hele verhaal van helpen op zijn kop te zetten. Want in alle eerlijkheid: wie moet hier geholpen worden? En wie zit er met het grootste probleem?

Treffender kan deze idee niet uitgedrukt worden dan in de woorden van Ingrid Washinawatok, een jonge indiaanse, die een groep niet-indiaanse activisten toesprak. De gelegenheid was zo’n vergadering (San Francisco, 1986) waarop allerlei goedbedoelende vertegenwoordigers zaten van burgerrechtenbewegingen, mensenrechtenbewegingen, milieuorganisaties, anti-kernenergiegroepen, enz… :

The traditional Indian people are protecting something that is important for everyone. They are trying to keep the land alive, and the world in balance. Sometimes I get the feeling that you [looking at the audience] don’t really get the point. You are not really helping us. We are helping you.