Zomerweek, 3-9 augustus 2018: “Met Hannah Arendt op weg – Actieve hoop in crisistijd” met Dirk De Schutter en Alma De Walsche

Zomerweek, 3-9 augustus 2018: “Met Hannah Arendt op weg – Actieve hoop in crisistijd” met Dirk De Schutter en Alma De Walsche

We bevinden ons op een historisch moment in de geschiedenis van de westerse beschaving. De klimaatcrisis en de digitalisering van de arbeid schudden niet alleen de structuren van onze samenleving door elkaar, ze tasten ook de zin van ons bestaan aan. Het beleid loopt hopeloos achter, machteloos om de nodige maatregelen te nemen. Veel mensen willen daarom terug naar het verleden, muren bouwen, zich weer veilig voelen, de realiteit liever niet onder ogen zien en al zeker niet met de toekomst bezig zijn. Democratie en mensenrechten verliezen hun draagvlak omdat mensen niet meer geloven in het verhaal.

Tijdens de Aardewerk Zomerweek in “het Molenhuis” in Bérismenil gingen we daarom samen op zoek naar nieuwe verhalen. Als om de urgentie van die zoektocht extra te onderstrepen waren de zomerdagen eerst warm en droog, wat natuurlijk zeer fijn was, maar wat als uitloper van een superdroge juli-maand toch vooral de klimaatverandering zeer voelbaar maakte.

Er waren meer dan veertig deelnemers, waardoor we voor het eerst in jaren met een wachtlijst moesten werken. Door die vele deelnemers was de cirkel van de traditionele Olmendans extra groot en de tafel voor de maaltijden extra lang. Maar dat was geen bezwaar. De extra grote cirkel van de Olmendans bleek even verbindend als een kleinere cirkel. En omdat de extra lange tafel opgesteld stond onder de verkoelende bomen langsheen de beek, konden we van het heerlijke eten van Tine en Katrien genieten met het geklater van water, het zingen van vogels, en de rustige stemmen van onze buren in de oren. En uiteraard geven extra mensen ook extra ideeën, extra inzichten, extra wijsheid, extra humor, op naar een nieuw verhaal.

Ook de kinderen en pubers droegen bij aan het volle leven van de Zomerweek. Valerie en Jelle ontfermden zich over dit bonte gezelschap en wisten iedereen een fijne en creatieve week te bezorgen, getuige daarvan de rondzwervende kunstwerkjes en de blije gezichten, het jongleren en de ontdekkingstochten in de beek. Het hoogtepunt was zeker en vast de kinderquiz tijdens de bonte avond (wie verzint er ook een natte spons als afdrukknop). En tussendoor gingen we met het jonge geweld ook nog de boom in: een namiddag op een touwenparcours hoog en veilig tussen de kruinen. Zo zat het nieuwe verhaal ook al in het dagelijkse leven van de Zomerweek.

Om onze verbeelding een extra zet te geven, kwam Low Impact Man Steven Vroman op een namiddag langs met zijn nieuwe eco-comedy voorstelling (in probeerversie): Het einde van de wereld? Een try-out! Hiermee verkenden we al lachend en zingend, en ook wel ontroerd, onze veerkracht en manieren waarop we ons kunnen voorbereiden op het onverwachte, en op het eind gunde Stevens zoon ons een frisse blik op de mogelijke toekomst die daar het gevolg van is. Ook de avondworkshops van Niki en Jonas toonden wegen van verandering.

De actieve hoop van Joanna Macy was de methodische leidraad doorheen de zomerweek. Macy beschrijft de grote ommekeer van een industriële groeisamenleving naar een levensondersteunende samenleving die nu nodig is, en hoe we met handen (actie voeren), hoofd (analyseren structurele oorzaken en creëren nieuwe structuren), en hart (verschuiven perceptie van de realiteit, spiritueel ontwaken) aan die ommekeer kunnen werken. Haar expliciete bedoeling is om wanhoop en ontmoediging om te zetten in positieve actieve energie. Zo verhinderen we dat onze reactie zou uitdoven, en gaan we actief op pad.

Maar uiteraard gaven zeker de lezingen van Alma De Walsche en Dirk De Schutter heel wat inspiratie bij onze zoektocht naar het nieuwe verhaal.

Om eerst de problematiek van de uitgewoonde verhalen goed te situeren, bediscussieerde MO* journaliste Alma De Walsche het boek Wat op het spel staat van de historicus, journalist en schrijver Philipp Blom.

In zijn boek beschrijft hij de zeer radicale veranderingen die op dit ogenblik gaande zijn, veranderingen die leiden tot een meervoudige crisis van het westers model: ecologisch (klimaat, biodiversiteit, eindige hulpbronnen, …), economisch (financiële crisis van 2008, groeiende ongelijkheid, crony capitalism, ontkoppelen arbeid en productie, …), sociaal (sociale afbraak, polarisering, groeiende armoede, …), en politiek (politieke partijen zonder ideologie, populisme, uitholling liberale democratie, …). We huizen in de vervallen structuren van de naoorlogse droom, en dat bemoeilijkt het antwoord op deze crisissen. Typisch voor het Westen (Europa, VS) is dat er geen toekomst meer lijkt te zijn, dat we leven naar het verleden, en dat er heel weinig goesting is om te bouwen aan de wereld van morgen.

Samenlevingen worden samengehouden door verhalen en mythes. Het verhaal waarvan we deel uitmaken is echter geen objectieve waarheid en geen objectieve noodzaak. In het huidige dominante verhaal is consumptie het wervende en zingevende element: “Vrede, vooruitgang en kwartaalcijfers zijn het meest gebaat bij consumerende burgers”. Consumeren is de inhoud van ons leven, voorwerpen worden geassocieerd met gevoelens en dromen, consumptie kaapt het verlangen naar zin en verbondenheid. Alles komt in de greep van de markt. Het is een commerciële transcendentie. Dit verhaal is problematisch: er blijven basisnoden (armoede) bestaan ondanks de technologische hocus-pocus, het verhaal houdt geen rekening met de ecologische draagkracht van de planeet, er is sociale verbrokkeling en eenzaamheid. Dit consumptieverhaal klopt duidelijk niet meer. Het blijkt roofbouw te zijn: we zijn rijk omdat we een hypotheek hebben genomen op de toekomst van onze kinderen.

Omdat het fundamentele sociale contract is gebroken, zit de liberale democratie in een existentiële crisis. Grofgenomen circuleren er momenteel twee antwoorden op deze crisis, twee bewegingen op wereldvlak, die allebei heilloos zijn: de markt en de vesting.

Het verhaal van de markt steunt op de liberale droom die werd geboren in de Verlichting. Vrijheid werd het hoogste doel van individu en samenleving. Via de Franse revolutie en de socialistische beweging van de 19e eeuw, groeide het mensenrechtenbegrip in het centrum van de politieke discussie. Er ontstond een scheiding van de machten en er ontwikkelde zich een rechtsstaat, er werd herverdeeld, er was sociale gerechtigheid, pacifisme, internationalisme, democratie. De economie was niet langer geconcentreerd rond landbezit maar rond markten, steden en kapitaal. Helaas heeft het Westen zijn idealen selectief gïnterpreteerd en de liberale droom is niet iedereen in gelijke mate ten goede gekomen. Op wereldschaal werd het een alibi om plaatselijk gegroeide structuren te vernietigen en het Westerse model in te voeren, een alibi voor het onderwerpen van hele bevolkingsgroepen. De liberale droom vergleed ook naar een heerschappij van experten, een technocratisch liberalisme. De liberale droom werd gaandeweg omgezet in marktfundamentalisme, waarbij het “goede leven” gezien wordt als groei van de economie. Een toekomst wenkt waarin de maatschappij bestuurd zal worden als een bedrijf, met aan de top een CEO die geen verantwoording verschuldigd is.

Toch is de liberale droom noodzakelijk, omdat ze kenmerken heeft die we nodig zullen hebben in het nieuwe verhaal.

Het andere verhaal dat momenteel opgang maakt, is dat van de vesting. In dit verhaal is er goed en kwaad, is er belaging door een vijand, is er “wij zijn het ware volk”. De binnenlandse vijanden tasten de ziel van het land en het volk aan, en het eigen volk wordt door nieuwkomers van het centrum naar de periferie verdreven. Hier situeren zich het populisme, nationalisme, en allerlei nieuw-rechtse bewegingen, met figuren als Bannon, Poetin, Modi, Erdogan, Duterte, Netanyahu, … De vesting gaat in tegen het Verlichtings-ideaal, met authenticiteit in plaats van rationaliteit, nationalisme in plaats van universalisme, identiteit in plaats van tolerantie, terugkeer naar het verleden, … Het is een hiërarchisch model met een sterke man aan de top die de massa mobiliseert. Typisch zijn ook “alternatieve feiten”, beperking van persvrijheid, het verdacht maken van “Bildung” (onderwijs, boeken, …). Tegelijkertijd verschuift ook de taal, met steeds minder empathie, groeiende immoraliteit, verruwing van de maatschappij, criminaliseren van migranten, het aanvallen van vrouwen, zwarten, … . Een fascistische toekomst duikt weer op.

Waar zit dus de hoop? Wat is het nieuwe verhaal? Want wat samenlevingen tot samenlevingen maakt, aldus Philipp Blom in Wat op het spel staat, zijn de verhalen die ze over zichzelf vertellen.

Vandaag zijn we toe aan het maken van een nieuw verhaal. Een wervend en revolutionair verhaal dat perspectieven creëert. We moeten aanvaarden dat er verandering plaatsvindt, en die verandering moeten we mee vorm geven. Solidariteit en vrijheid moeten we opnieuw grondvesten en motiveren. We moeten weg van het heilsbeeld, toch moeten we streven naar transcedentie en boven onszelf uitstijgen, en mogen we ons niet langer beperken tot het rationele (want niet alles is meetbaar). We moeten de “dots” verbinden van wat er is aan tegenbeweging. We moeten ook weerstaan aan TINA, aan de de “war on imagination”. En van cruciaal belang is dat elk van ons een taak te vervullen heeft in het creëren van het nieuwe verhaal.

Want wat staat er op het spel? Alles.

Zo kwamen we naadloos bij de filosofe Hannah Arendt terecht.

Hannah Arendt (1906-1975) was getuige van de gebeurtenissen in het Europa van de jaren dertig en veertig, eveneens een zeer kritische periode in de geschiedenis, en formuleerde een hoogst originele en inspirerende politieke theorie. Daarin verklaarde ze de zorg voor de wereld tot het middelpunt van de politiek. In haar analyse van de menselijke activiteiten ‘arbeiden – werken – handelen’ behoort het handelen in de vorm van maatschappelijk actief zijn, je bezig houden met de zorg voor de wereld, tot de kern van haar betoog. Filosoof Dirk De Schutter gidste ons doorheen haar gedachtegoed.

Arendt studeerde bij Martin Heidegger in Marburg, bij Edmund Husserl in Freiburg, en schreef een doctoraat over het liefdesconcept van Augustinus (Der Liebesbegriff bei Augustin; 1929) bij Karl Japsers in Heidelberg. De nazi’s oormerkten haar als volbloed Joodse en in 1933 ontvlucht ze nazi-Duitsland naar Parijs, om in 1941 verder te vluchten naar New York.

Daar publiceert ze in 1951 haar eerste boek: The origins of totalitarianism (1951). Dit boek bestaat uit drie delen: (i) antisemitism (opkomst natiestaten), (ii) imperialism (economisch gedreven kolonialisme), (iii) totalitarism (nazisme, stalinisme). Het boek toont hoe politiek nodig is om de wereld te redden, dat we de wereld vooral niet mogen overlaten aan de economie want dan gaat ze ten onder. Zo vormde de economisch geïnspireerde exploitatie van de Europese kolonies de oefengrond voor de vreselijke praktijken die later door het totalitarisme naar Europa gebracht zouden worden. In haar hele oeuvre zal Arendt terugkomen op dat totalitarisme, als het regime dat absoluut te vermijden is, als het regime dat alle samenleven verwoest. Kenmerkend voor totalitarisme is dat het geen enkele begrenzing kent, dat het niets en niemand respecteert, zelfs het eigen volk niet. Mensen lopen verloren onder de gecreëerde chaos, de leugens, en de willekeurige repressie van een totalitair regime, en deze verlatenheid is net de bedoeling. Een totalitair regime creëert zelfloze onderdanen. De vernietigingskampen zijn in dat opzicht de centrale instellingen van het totalitaire regime. Elke vorm van samenleven wordt vernietigd, mensen worden bereid gemaakt om het even wat te doen. Een totalitair regime is het failliet van de politiek. Arendts grote vrees blijft dat het totalitarisme niet dood is.

En wat is politiek dan? In The human condition (1958) werkt Arendt dit uit. Centraal is het idee dat politiek, liefde voor de wereld is. Een wereld die zo ingericht moet zijn dat ze een mens toelaat om volwaardig mens te worden. In haar visie zijn wij mensen niet te definiëren, wel zijn er bepaalde voorwaarden die ons conditioneren. De eerste voorwaarde is pluraliteit. Mensen zijn unieke wezens die van elkaar verschillen, onherleidbaar meervoudig zijn; dé mens bestaat niet. De tweede voorwaarde is nataliteit. Een mens is een boreling, blijft zijn hele leven in staat om opnieuw te beginnen.

Beide voorwaarden conditioneren de menselijke activtiteiten: arbeiden – werken – handelen. Arbeid komt tegemoet aan de noden en behoeften van ons lichaam, aan ons overleven als biologische wezens (bv. voedsel, slaap, …). Arbeid is noodzaak, is de laagste vorm van activiteit, met een heel lage individualiteit. Ze produceert dingen om te consumeren, en dat in een oneindige cyclus. Werken produceert tuigen die nodig zijn om de wereld bewoonbaar te maken (bv. meubels, stiften, huizen, apparaten, …); een mens als homo faber. Die tuigen en apparaten worden gebruikt, ze zijn duurzaam, maar verslijten. Tuigen hebben geen noodzaak, wel een nut en een efficiëntie. Werk is lineair, niet cyclisch, en tuigen hebben daardoor een soort zelfstandigheid met een begin en een einde. In werk is de individualiteit hoger, zijn er experts, is er persoonlijke smaak. De derde activiteit, handelen (en spreken) is wat de intermenselijke verhoudingen, de relaties voortbrengt (bv. vriendschap, liefde, opvoeden, onderwijs, …). Handelen heeft dus een begin, maar eindigt nooit, het vraagt om een continu herbeginnen, een continu herbevestigen, een continu engagement. Handelen is ongelooflijk broos en onvoorspelbaar; we weten nooit wat we doen en wat de uitkomst van deze activiteit zal zijn. Het gebeurt steeds in vrijheid. Handelen is wat zin en betekenis geeft aan het leven, wat een mens de mogelijkheid geeft om mens te worden. Het is de hoogste vorm van menselijke activiteit. Terwijl arbeid en werk het domein van de economie zijn, horen politiek en ethiek bij het handelen.

Kenmerkend aan de moderne tijd is dat we erg goed zijn geworden in werk, dat we experts zijn geworden in de techniek. Daaruit ontstaat de misvatting dat we ook het handelen technisch zouden kunnen beheersen. Door de drang om alles te kwantificeren, wordt de wereld verengd. Er is een enge vorm van rationaliteit ontstaan die enkel rekent en denkt. We leven dus in een spirituele tijd die verengd is tot het cijfermatige en financiële. Er is ook de drang om aan alles een nut toe te kennen. Nut is echter iets wat enkel bestaat in relatie tot een doel, is geen intrinsieke eigenschap. Handelen daarentegen heeft zin en waarde op zichzelf, gebeurt omwille van zichzelf, het heeft geen nut. Een tweede moderne tendens is om de tuigen en apparaten (werk) te consumeren. Deze consumptiemaatschappij zorgt ervoor dat duurzaamheid verdwijnt en zonder duurzaamheid wordt de wereld niet langer bewoonbaar gemaakt, maar wordt ze opgebruikt. Het enige duurzame is uiteindelijk nog ons plastic afval. Bij arbeid en werk is er sowieso al veel minder pluraliteit dan bij handelen, en die pluraliteit wordt verder gereduceerd door alles te organiseren in processen. Gaandeweg worden arbeid en werk ook uitgeschakeld door automatisatie.

Een vraag die zich opdringt is hoe je dingen ongedaan kan maken, zeker in het licht van de grote schade waartoe de mens in staat is. Het ongedaan maken van arbeid is simpel, gewoon consumeren en het is verdwenen. Werk wordt ongedaan gemaakt met geweld, geweld dat welomschreven en doelgericht is (bv. een boom omhakken om een tafel te maken). Werk is dan ook de enige plaats waar geweld zich zou mogen manifesteren, want geweld zonder doel is terreur. Ook beschikken we tegenwoordig over angstwekkend middelen (zoals de atoombom), en daarom dient de keuze van het middel zorgzaam te gebeuren. Handelen ongedaan maken, is een probleem, net omdat handelen immateriële dingen voortbrengt. De enige manier om handelen ongedaan te maken is vergiffenis. Mensen maken sowieso fouten, en het is enkel door vergiffenis te schenken dat het samen, de samenleving blijft bestaan. Vergiffenis bevrijdt niet enkel de dader, maar ook degene die vergiffenis schenkt. Met vergiffenis knip je de band tussen dader en daad door, je geeft het signaal dat de dader meer is dan de daad, en zorgt ervoor dat het gedane kwaad niet blijft doorwerken. Vergiffenis is gericht op de dader en niet op de daad. Gedane zaken maken dus wel keer, en zo determineren ze niet langer de toekomst. Maar uiteraard bestaat er ook het onvergeeflijke, het onherstelbare, zoals de Shoah. Onvergeeflijk is het soort daden waarin de wereld wordt verwoest.

In dat kader keken we tijdens een van die zonnige namiddagen, in de koele beslotenheid van de kapel, samen naar de film Hannah Arendt. Deze biopic uit 2013 focust op het proces tegen Adolf Eichman in Jeruzalem (1961), en toont heel mooi hoe radicaal Arendt is in haar denken. Beroemd en berucht is het begrip “banaliteit van het kwaad”. Arendt argumenteert dat Eichmann een niemand is, geen persoon, iemand die niet bereid is te denken; hij is een dader die de daad niet op zich neemt en daarom niet kan losgeknipt worden van de daad, die dus niet vergeven kan worden. Ze zag een enorme discrepantie tussen de monsterlijkheid van de daden en de absolute middelmatigheid van de man. Door de monsterachtigheid van zijn daden, door zijn verwoesten van de wereld, door zijn misdaad tegen de mensheid, vond ze dat de enige correcte legale grond om hem ter dood te veroordelen, het hostis humani generis was. Dit internationale rechtsbegrip van “vijand van de mensheid” stamt uit het zeerecht en werd gebruikt in de strijd tegen piraten en slavenhandelaars.

Het eigene aan een totalitair regime is dat zowel de nataliteit wordt vernietigd (zie de “wandelende lijken” in de kampen, het verbod om te rouwen) als de pluraliteit (repressie). Politiek daarentegen viert de pluraliteit en de nataliteit. Politiek gaat namelijk over de wereld en niet over overleven. Een echte democratie blijft open, bereid om te herbeginnen. Politiek is samen handelen, en uit samen handelen ontstaat macht. Macht ontstaat dus tussen vrije mensen die elkaar in politieke gelijkheid ontmoeten. Macht spreekt en probeert mensen te overtuigen, en zet zo mensen aan tot samen handelen. Macht volgens Arendt heeft dus niets repressiefs, macht eindigt waar geweld begint, en geweld eindigt waar macht begint. Zo is oorlog het einde van de politiek. En zo onderscheidt ze macht duidelijk van heerschappij, die opgelegde ongelijkheid is en dus de politiek kapot maakt; vreemd genoeg zijn er poltici die vandaag politiek zien in termen van heerschappij. Macht is uiteraard ook geen terreur, waar geweld geen middel-doel relatie heeft. Gezag of autoriteit zijn ook geen macht, maar hebben wel hun plaats in de politiek. Bij autoriteit is er een ongelijkheid, maar die hiërarchie wordt in vrijheid erkend door degene die zich ondergeschikt maakt, ze wordt niet opgelegd. Die relatie komt duidelijk tot uiting in de opvoeding, waar je ook duidelijk ziet hoe penibel de relatie tussen gezag en straf is. Autoriteit moet zeer voorzichtig zijn met straf, want straf ondergraaft de autoriteit.

Vrijheid is een belangrijk element in Arendt’s politieke filosofie. Niet zozeer de bevrijding op zich, maar wel de vrijheid tot handelen, tot vernieuwen, tot politiek die daarop volgt. De Amerikaanse revolutie bevrijdde dertien staten, maar van wezenlijk belang was wat daarna gebeurde: het schrijven van de Grondwet die de vrijheid stichtte.

Ook in de opvatting van wat een wet moet zijn, klinken Arendt’s principes van pluralisme en nataliteit door. Ze onderscheidt een aantal wetsprincipes. In het Griekse Nomos stelt de wet een grens, en het Romeinse Lex is een band die tussen mensen wordt gesmeed, dus in beide opvattingen is de wet iets tussen mensen. Met het Joods/Christelijke concept van Geboden en Verboden sluipt het absolute (God, de souverein) in het wetsconcept. Die laatste traditie is zeer bepalend voor het Westerse wetsconcept, zelfs na de secularisatie. De staat als een lichaam met een staatshoofd dat de staat bestuurt, vindt ze een gevaarlijke metafoor. Arendt breekt volledig met dat absolute en keert terug naar het intermenselijke. Ze definieert de wet als een belofte, de belofte aan elkaar om op een bepaalde manier met elkaar om te gaan. Het vormt zo de tegenhanger van de vergiffenis. In beloven zit een vrijheid, die niets te maken heeft met souvereiniteit. Souvereiniteit betekent dat je geen beloftes moet maken, dat je geen verbinding moet aangaan, en schakelt het pluralisme uit. Regels zijn volgens Arendt dus geen beperking van onze souvereiniteit, maar komen tot stand door instemming en worden zo een gemeenschappelijk gedragen project. Gehoorzaamheid aan de wet bestaat dus niet, nee, we stemmen ermee in.

Als de wet een belofte is, stelt zich natuurlijk het probleem dat je die belofte impliciet maakt, bv. bij je geboorte. Daarom moet er een mogelijkheid zijn om actief mee te delen dat je niet instemt met een bepaalde wet, dat je die belofte dus niet maakt. Dat bracht ons bij de burgerlijke ongehoorzaamheid. Die stelt dat je mag ongehoorzaam zijn aan een wet die je onrechtvaardig vindt, als je je daarbij kan beroepen op een andere wet. De voorwaarde voor burgerlijke ongehoorzaamheid is dus dat er een wet bestaat waarop je je kan beroepen (zie bv. Rosa Parks in de burgerrechtenstrijd in de VS), want als zo een wet niet bestaat, dan ben je crimineel aan het handelen.

Heel actueel en verhelderend voor vandaag is ook Arendts visie op leugen en waarheid. Arendt onderscheid drie soorten waarheid. De metafysische waarheid verwijst naar God, en stierf met de secularisatie. De wetenschappelijke waarheid (water kookt op 100°C) is waar zolang het tegendeel niet bewezen is. Het is het soort waarheid dat zich steeds herhaalt en dus nooit verloren kan gaan, dus altijd opnieuw kan worden ontdekt. De feitelijke waarheid echter gaat over dingen die maar één keer voorkomen, en kan daarom makkelijk verloren gaan. Karakteristiek aan totalitaire regimes is dat ze de feitelijke waarheid ontkennen op grote schaal. Zo beslist Stalin bv. om Trotski uit de Russische geschiedenis te verwijderen. Bij dergelijke reusachtige leugens is er geen mogelijkheid om de leugen te onderzoeken want het hele verhaal van de werkelijkheid is een leugen. Dat onderscheidt deze leugens van kleine leugens die steeds moeten ingepast worden in de werkelijkheid, wat behoorlijk heikel kan zijn. Door reusachtige leugens worden de menselijke verhoudingen aangetast, verdwijnt de mentale grond waarop we staan, en wordt samenleven onmogelijk. Het doel is niet dat mensen de alternatieve waarheid zouden geloven, maar wel dat ze hun interesse in de waarheid verliezen. Zonder onderscheid tussen waar en vals is er geen mogelijkheid tot oordelen. Daardoor heb je geen overtuiging meer en wordt je zelfloos.

Denken, de stille dialoog met ons zelf, bevrijdt ons van vooroordelen en geeft ons een zelf. In het nadenken onstaat het geweten. Het belet dat je om het even wat gaat doen. Zelfloosheid leidt tot een onvermogen te oordelen over wat zich afspeelt in de wereld. Dat is domheid. Het is een domheid die niet door wetenschappelijke kennis wordt tegengegaan. Want typisch aan wetenschap en techniek is dat ze geen oordeel hebben, en ook niet tot een oordeel leiden. Daarvoor is denken nodig.

Op een avond vertelden Esmeralda en Jan hoe ze Rahmat, een jonge Afghaans vluchteling, leerden kennen, hoe ze een steeds hechtere band kregen, hoe Rahmat werk vond, tot rust kwam, openbloeide als mens, bij Esmeralda kwam wonen, hoe er een adoptieprocedure werd opgestart, en hoe het vreemdelingenbeleid toen alles onderuit haalde. Rahmat werd opgepakt en opgesloten in het gesloten centrum in de gevangenis van Brugge. In dat ontroerende verhaal, dat Esmeralda uitgebreid in deze Brief zal vertellen, kwamen veel aspecten uit de lezingen terug. De vesting van Blom uiteraard, maar ook repressie, de geniepige technieken die gebruikt worden om een mens in de verlatenheid te duwen, het belang van handelen, hoe macht ontstaat waar mensen samen handelen, en de hoopvolle kracht van burgerlijke ongehoorzaamheid.

Ter afronding van deze intense zomerweek kwamen we terug bij de actieve hoop. Op de laatste dag stelden we onszelf de vraag wat we met dit alles concreet wilden gaan doen. Hoe we het nieuwe verhaal mee vorm konden geven. We gingen op zoek naar een concrete, zichtbare, strijdbare, gezamenlijke actie. Het was een huzarentsukje om de veelheid aan ideeën samen te ballen, maar met de hulp van Jeanneke en Ewoud kwamen we tot iets dat sowieso een impact zal hebben, dat misschien ook zal opduiken in de media, en waarover we bij gelegenheid uitgebreid verslag zullen doen.

En wat is dan het nieuwe verhaal? Dat is uiteraard niet kant en klaar, maar we zijn doorheen de zomerweek een flink eind opgeschoten op de weg erheen. Er zijn een aantal krachtlijnen en inspiratiebronnen duidelijk geworden. Het nieuwe verhaal is niet te vinden in de markt en niet in de vesting, niet in een technocratie, niet in populisme, niet in een dictatuur, niet in fascisme, en absoluut niet in een totalitaire staat. Het nieuwe verhaal vraagt om pluraliteit en nataliteit. Het vraagt om een nieuwe maatschappij waarin handelen (en spreken) opnieuw centraal zal staan als hoogste menselijke activiteit, waarin arbeid/consumptie en werk op hun beperkte dienende plaats teruggezet worden, en waarin economie opnieuw een middel is en geen doel. Het vraagt om de wereld te bekijken met een andere bril dan degene die uitsluitend kwantificeert, meet, en nut ziet. Het vraagt om een politiek systeem dat Arendts visie op politiek tot volle bloei kan laten komen, waar samen handelen de wereld bouwt, en waar mensen gestimuleerd worden om zelf te denken. Kortom het nieuwe verhaal maakt de zorg voor de wereld opnieuw tot middelpunt.

Bedankt Jeanneke, Niki, Jelle, en Werner voor het organiseren van deze zonnige zomerweek!

Eindnoten

Alma De Walsche is actief gepensioneerde journaliste, met speciale interesse voor ecologie, filosofie en Latijns-Amerika.

Dirk De Schutter is emeritus hoogleraar filosofie (KULeuven en Universiteit Antwerpen). Hij vertaalde samen met Remi Peeters zes boeken van Hannah Arendt, waaronder Totalitarisme en Het leven van de geest, en samen schreven ze Hannah Arendt: Politiek denker. Dirk heeft ook een blog: http://www.dirkdeschutter.com/blog/.

Bronnen

Philipp Blom. Wat op het spel staat. Uitgeverij De Bezige Bij Amsterdam | Antwerpen, 2017. 224 p.

Dirk De Schutter en Remi Peeters. Hannah Arendt: Politiek denker. Uitgeverij Klement, 2015. 208 p.

Hannah Arendt. Het waagstuk van de politiek: Over politieke leugens en burgerlijke ongehoorzaamheid. Uitgeverij Klement, 2018. 112 p.

Hannah Arendt. Totalitarisme gevolgd door Het verhaal van de nationale staat en het einde van de rechten van de mens. Boom uitgevers Amsterdam, 2017. 440 p.

Hannah Arendt. Denken. Uitgeverij Klement, 2012. 304 p.

Hannah Arendt. Oordelen. Uitgeverij Klement, 2016. 240 p.

Joanna Macy en Chris Johnstone. Actieve hoop: hoe de chaos in onze wereld onder ogen zien zonder gek te worden. Uitgeverij Waerbeke, 2016. 256 p.

Luc is actief in de draaischijf van Aardewerk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *