Is dat niet mooi

Is dat niet mooi

Christiane Grefe

Onthouding is niet nodig. De scheikundige en onafhankelijke denker Michael Braungart adviseert de consumptiemaatschappij aan intelligente verspilling te doen. Overvloed en milieubescherming: het kan haast niet contrasterender. Als er te veel geconsumeerd wordt, leidt dat tot roofbouw op natuur en grondstoffen. Daarom luidt het eerste gebod van een groene economie: wees zuinig en efficiënt. Zo staat het in alle daarop betrekking hebbende publicaties. En dan komt iemand die de ecobijbels gewoon in de groene container werpt, pleit voor een ‘intelligente verspilling’ en ‘de weg naar een nieuwe maatschappij van overvloed’ wil wijzen. En dan nog wel iemand die vroeger bij Greenpeace was.

De man van het goede nieuws heet Michael Braungart. Inmiddels alweer elf jaar geleden schreef de scheikundige en procesingenieur samen met architect en designer William McDonough zijn eigen groene Bijbel: Cradle to Cradle. Van wieg tot wieg, niet tot het graf! De droom van een permanente wederopstanding was bedoeld om een revolutie binnen de wereld van producten op gang te brengen. Dat wou zeggen: op deze verblijdend mooie planeet (inderdaad, de beide auteurs schrijven zeer bezield) bestaat afval helemaal niet. Er zijn alleen maar voedingsstoffen. Hieruit laten zich vliegtuigzetels, T-shirts of huizen maken die in oneindige cycli hergebruikt kunnen worden. Maar alle voor het milieu en de gezondheid schadelijke stoffen waarmee deze producten genaaid, gebouwd of geplakt werden, moeten door onschadelijke nieuwe stoffen worden vervangen. Bovendien is het nodig de kringlopen binnen de technosfeer streng van de biosferische kringlopen te scheiden zodat hier levensmiddelen en textiel ongestoord gecomposteerd, ginder computers en penhouders gescheiden gedemonteerd kunnen worden. Dan komen geen gifstoffen meer in het afvalwater en de lever. Sparen zal dan ook iets zijn uit het verleden omdat er niets meer weg moet of schadelijk is. En als we dan alleen nog maar hernieuwbare energieën benutten, zal ook een einde zijn gekomen aan de griezelverhalen van schaarste, vervuiling en klimaat.

Hosanna! Geen wonder dat deze auteurs veel gevraagd worden; vooral in het land van de positive thinking. De Amerikaanse autoriteiten voor de ruimtevaart, Puma, Wal-Mart, USPS en andere bedrijven lieten gebouwen of producten volgens de Cradle-to-Cradle principes ombouwen. Arnold Schwarzenegger en Brad Pitt zijn gek op Braungart/McDonough, en Bill Clinton schreef het voorwoord van hun meest recente boek The Upcycle[1].

Uiteraard willen hier deze twee adviseurs, door de gedeeltelijke recyclage van theses, niet alleen als auteurs overtuigen, maar ook hun onderzoeks- en adviesinstituten onder de aandacht brengen. In het kader van een steeds groeiend debat over de mogelijke gedaanten van een groene economie is het allemaal interessant om hun praktijkervaringen met het ‘C2C’- principe te volgen. ‘Intelligente verspilling’ richt zich bovendien op één aspect, namelijk upcycling, wat tot doel heeft, niet enkel te hergebruiken, maar ook te opwaarderen. Want bij recyclage gaat het tot nog toe meestal neerwaarts, richting afval. Van een vel briefpapier blijft eerst een blad voor de printer over en uiteindelijk nog een velletje toiletpapier. Braungart en McDonough daarentegen zijn op zoek om tijdens de ombouw bijkomende voordelen voor het milieu mogelijk te maken. Een vermindering van de ecologische voetafdruk is niet voldoende. Het doel is juist om een positieve impact achter te laten.

Bijvoorbeeld zouden mensen niet meer zo dwaas moeten zijn om koolstof te verbranden en daarbij zowel voor het klimaat alsook voor de gezondheid schadelijke emissies voort te brengen. Zij zouden hem eerder moeten benutten. Tenslotte zou koolstof een grondstof met een ontzettend groot creatief potentieel zijn. Hij maakt oneindige verwerkingscascaden mogelijk voor energie, meubels, kunststoffen of het weer vruchtbaar maken van de bodem.

“Is dat niet mooi?”, zo kinderlijk geënthousiasmeerd kunnen Braungart en McDonough onverwacht middenin hun betoog vragen. Zij zijn verhalenvertellers, meesters in het associëren en entertainers tegelijkertijd. Bij de sprongen en steile trapjes van hun ideeën ontbreekt weliswaar soms de klare lijn. Of de lezer voelt zich zoals in een motivatieseminar. Voor wat men allemaal van de natuur kan leren, is men echter met alle aandacht en vol van verbazing aanwezig. Vooral als het gaat om het diversiteitsprincipe dat schoonheid en ecologische efficiëntie verenigt. Groene productontwikkelaars leren ook om nooit op één enkele oplossing te mikken. Sandalen met kurkzolen zijn weliswaar biologisch afbreekbaar, schrijven de auteurs. Als echter iedereen deze schoenen zou dragen, zou kurk vlug een schaars artikel worden en de aarde uitdrogen.

De hyperoptimistische toon heeft niet in het laatst zijn oorsprong in de wens om afstand te bewaren tegenover de vermeende vreugdeloze milieupolitieke mainstream. In het keurslijf van diens “ecologisme” zouden ook nog spaghetti al dente voorgeschreven worden om het stroomverbruik te reduceren, zo lasteren de auteurs, en “zoals het socialisme van de DDR niet sociaal was, zo strekt het ecologisme niet tot nut van de ecologie”. Een dergelijke uitspraak is echter zelf zo absolutistisch, dat uit de “betoverde scepsis” waarop Braungart en McDonough als gevolg van hun eigen analyses met hun stellingen vaak stoten, een besliste tegenspraak ontstaat. Wat zou het zijn om een beetje meer bescheidenheid te tonen?

Eigenlijk zeggen de twee heren het zelf ook al: de realisatie van hun ideeën zou niet spontaan verlopen. Wat een understatement. Tot vandaag functioneert de intelligente verspilling alleen maar op piepkleine eilanden middenin een oceaan van destructieve productie. Van de toestand waarbij milieuwetten “overbodig zijn omdat er geen milieuvervuiling meer bestaat”zijn we lichtjaren verwijderd.

Welke politieke en economische prikkels zijn nodig om, met behulp van upcycling, het van groei afhankelijke kapitalisme om te bouwen? Binnen welke sociale structuren kan een zulke ombouw het beste slagen? Snel genoeg? Zolang de antwoorden daarop uitblijven, blijft intelligente verspilling een visionair mengsel van Kerstmis, perpetuum mobile en het wonder van alleen baten zonder lasten.

Christiane Grefe

Christiane Grefe studeerde politieke wetenschappen, communicatiewetenschappen en amerikanistiek te München. Als vrij auteur werkte zij voor de Evangelische Pressedienst/Kirche und Rundfunk, de Süddeutsche Zeitung en Natur. Sedert 1999 is zij als journaliste verbonden aan de Berlijnse afdeling van Die Zeit. Haar interesse gaat hoofdzakelijk naar ecologische en sociale onderwerpen. Tot haar boekpublicaties behoren o.a. Allergien – Leiden an der Umwelt (1985) en Ende der Spielzeit. Wie wir unsere Kinder verplanen (1995). Met Harald Schumann was zij coauteur van het boek Der globale Countdown. Gerechtigkeit oder Selbstzerstörung – die Zukunft der Globalisierung (2008) waarvoor zij in 2009 de prijs ‘Das politische Buch’ van de Friedrich-Ebert-Stiftung ontving.

Vertaling uit het Duits: Suzemie Devriendt, Paul Haerden en Alina Salomon

Bovenvermeld artikel verscheen eerder in Die Zeit/Literatur, Nr. 41, September 2013, p. 57.

[1] Michael Braungart and William McDonough, The Upcycle. Beyond Sustainability-Designing for Abundance, New York: North Point Press, 2013, 264 p.