Het kippenparlement

Het kippenparlement

Rudo De Ruijter

Soms is een verhaaltje duidelijker dan de dagelijkse werkelijkheid…

Er was eens, in een wijds dorp op het platteland, een boerderij met een groot kippenhok. Overdag liepen de kippen buiten en ’s avonds gingen ze in hun hok op stok. En ofschoon het meestal dezelfde waren die de beste plekjes opeisten, ging het er doorgaans vredig en vriendelijk aan toe. Maar soms was er ook reden tot klagen, bijvoorbeeld wanneer het hok weer eens niet goed schoon gemaakt was, of wanneer de wind door de kieren gierde en de regen door het dak lekte. Eén van de hanen wist de onvrede altijd goed te verwoorden. Hij had al enkele malen hanen van andere boerderijen ontmoet, die dezelfde problemen hadden. Samen hadden ze een partij opgericht. Hij kende het hele partijprogramma uit zijn kop en kakelde: “Als jullie op mij stemmen, dan zal ik jullie in het kippenparlement vertegenwoordigen. Ik weet wat jullie willen!” En zo kwam het, dat op de verkiezingsdag de haan tot kippenvertegenwoordiger gekozen werd.

De haan was trots, ook al geeft een haan dat natuurlijk niet gauw toe. Parmantig stapte hij naar de grote kippenren, midden in het dorp. Achter de hoge ramen was het goed toeven. In de grote ontvangsthal kakelde hij er vrolijk op los met zijn partijgenoten en met de andere hanen en hennen die gekozen waren. Voor alle heikele problemen wist iedere vertegenwoordiger wel een oplossing. Maar nog voordat ze af konden spreken wanneer ze er officieel over zouden vergaderen, riepen een paar hanen “Stilte! Stilte!” En toen het gekakel enigszins bedaard was vervolgden zij: “Wij zijn de partijleiders, wij zijn de baas! Wij gaan samen overleggen en daarna doen jullie zoals wij zeggen!” In de hal weerklonk een zacht geroezemoes. Onze haan richtte zich tot zijn wat oudere buurman, die er kennelijk al wat langer rondgelopen had. “Bedoelen ze, dat ZIJ de besluiten nemen en dat WIJ dan moeten stemmen zoals zij zeggen?”

De oude haan knikte. “Ja, zo gaat dat hier nou een maal. En als je wilt stemmen zonder last, dan kun je beter stemmen zoals je partijleider je opdraagt.” En zo kwam het, dat onze haan nog een aantal weken thuis kon blijven, voordat drie van de partijleiders triomfantelijk aankondigden dat ze eruit waren. Met de drie partijen samen hadden ze de meeste vertegenwoordigers in het kippenparlement en zo konden ze alle besluiten nemen die ze wilden, zonder zich van de bezwaren van de andere partijen iets aan te hoeven trekken. En de besluiten, waar ze het met z’n drieën over eens waren geworden, hadden ze al vastgelegd in een kakelakkoord.

Onze haan werd gevraagd welk onderwerp hem het meeste interesseerde. “Een goede dakbedekking voor de kippenhokken”, antwoordde hij. En prompt werd hij ingedeeld in de commissie ‘Dakbedekking’, die wekelijks over dit onderwerp vergaderde.

Dat was geen vervelende opdracht, want zo leerde onze haan over alle soorten dakbedekking die je maar kon bedenken, over de voor- en nadelen van elke soort, de duurzaamheid en natuurlijk ook wat het allemaal kostte. En tussen de middag kon hij naar het eigen restaurant van het parlement gaan, waar de fijnste salades en graansoorten geserveerd werden en de hanen en hennen gewichtig met elkaar kakelden. En om de zoveel tijd, wanneer de partijleiders weer een nieuw wetsvoorstel klaar hadden, moesten de hanen en hennen naar de grote zaal komen om er over te stemmen. Ze hoefden die moeilijke teksten gelukkig niet te lezen. Hun partijleider zei immers of ze vóór of tegen moesten stemmen.

De tijd ging voorbij en in de kippenhokken van het dorp veranderde er niet veel. Degenen die de beste plekjes hadden, hadden die nog steeds, met misschien nog wat meer hooi en voer dan voorheen. En wanneer het tijd was voor nieuwe verkiezingen, kakelde onze haan natuurlijk weer met iedereen mee. Hem konden ze vertrouwen. Hij wist wat iedereen wilde en hij had ervaring in het parlement. En zo werd hij regelmatig opnieuw tot kippenvertegenwoordiger gekozen.

Dat ging vele jaren zo door. Kippen gingen en jongere kwamen, zoals dat gaat op een boerderij. Toen onze haan te oud werd, kozen de kippen een briljante jonge haan, die het ongetwijfeld beter zou doen. Maar na meerdere verkiezingen bleek ook hij geen verbeteringen af te kunnen dwingen.

Ondertussen was het kippenhok gammel geworden. Als het woei, schudden de palen en klapperde het gaas. Als het regende kwam het water met bakken door het dak en veranderde de vloer in een grote modderpoel. Maar wat konden ze er aan doen? Er veranderde immers nooit wat.

Ze besloten met z’n allen naar het parlement te gaan om hun zegje te doen. Vastberaden stapten ze in optocht naar het centrum van het dorp, naar het hoge hok met de grote ramen. Bij de ingang stonden een paar hanen met vuurrode kammen en glanzende veren op wacht. Het duurde even voordat zij alle bezoekers gecontroleerd hadden en iedereen uiteindelijk plaats kon nemen op de stokken, die achter in de grote zaal voor het publiek gereserveerd waren. Toen de vergadering begon, wilden de kippen hun grieven kenbaar maken. Maar ze hadden hun bek nog maar nauwelijks geopend, of de voorzitter sloeg met een houten hamer op zijn tafel en zei dat als ze zich niet stil hielden, ze uit de zaal verwijderd zouden worden. Beduusd hielden ze hun snavel. Geen kip durfde meer wat te zeggen. Teleurgesteld dropen ze af. Ze hadden nog zo gehoopt dat er eindelijk naar hen geluisterd zou worden.

De volgende dag kakelden ze nog na over de treurige gang van zaken. Ze spraken hun kippenvertegenwoordiger erop aan, maar hij legde uit dat hij er niets aan kon doen. Hij deed ook maar gewoon wat hem opgedragen werd. De kippen schudden hun kop. Zo zou er nooit verbetering komen. “Wat gek toch, dat we een kippenparlement hebben en dat de vertegenwoordigers die wij kiezen er niets te zeggen hebben. Dan hebben ze toch geen nut? We weten allemaal wat er nodig is. Goede regels voor onze huisvesting en gezond voer. Waarom kunnen we dat eigenlijk zelf niet besluiten? Wij zijn toch het volk?” Uit de hoek waar de geleerde hanen vertoefden, klonk weerstand: “Nee kippen, als iedereen mee mag besluiten, dan wordt het chaos. Het parlement doet misschien niet altijd wat jullie willen, maar ze kunnen het per slot van rekening niet iedereen naar de zin maken.”

Hij had makkelijk praten. Hij had zijn zaakjes goed voor elkaar. Hij was telg uit een vooraanstaande hanenfamilie, die al generaties lang in een rustige hoek een eigen nis had om in te slapen. En als professor in de kakelkunde hoorde hij bij de kleine kring van aristocraten, die altijd de voorste rang bij de voederbak opeisten. De kippen gingen niet op zijn bezwaar in. Ze wisten dat ze van hem toch geen gelijk zouden krijgen. Ze liepen

nerveus pikkend rond tot één van hen ineens riep: “Ik weet het! Ik weet het! We gaan het gewoon doen! We gaan gewoon bewijzen, dat we zelf besluiten kunnen nemen!” Ach, domme kip”, zei één van de hanen meteen, “je vergeet dat ze in het parlement ook over het geld gaan. Wij kunnen wel dingen besluiten, maar we hebben geen geld om ze uit te voeren.” De kip liet zich niet van de wijs brengen: “Dat klopt, maar als wij met zijn allen besluiten welke regels wij willen, dan kunnen die partijbazen dat niet negeren. Anders stemmen we niet meer op hen.”

“Tja, daar zit wat in”, erkende de haan. “Maar hoe wil je nou, dat iedereen zijn mening geeft? Dat wordt toch een puinhoop?” Eén van de hennen mengde zich in het gesprek. “Als we afspreken dat we niet herhalen wat een ander al gezegd heeft, dan wordt het geen puinhoop.” “Ja, ja,” zei de haan, “probeer jij dat maar eens voor elkaar te krijgen met al die kippen, dat gaat je niet lukken.” “Oh nee?” en luid riep ze naar de kippen “wat zullen we samen afspreken?” Onmiddellijk begonnen alle kippen opgewonden te kakelen, het was een rumoer van jewelste.

“Zie je wel”, zei de haan, “zo gaat dat niet, maar je brengt me wel op een idee.” En zo kwam het, dat er enkele dagen later een groot bord aan de wand hing, waarop iedereen voorstellen kon doen en iedereen er bij mocht schrijven wat er goed of slecht aan was. En elke laatste dag van de maand kon iedereen er over stemmen.

Zoals te verwachten viel, hielden de partijbazen goed in de gaten wat er op het bord geschreven werd. Ineens bleken ze wel de besluiten te kunnen nemen, die het kippenvolk verlangde. In het parlement werden wetten aangenomen met de kwaliteitsnormen voor het voer en de regels voor een goede huisvesting, zoals de kippen die op hun grote bord hadden opgeschreven. “Zo zie je”, mompelde de haan tevreden, “zo regeert het volk toch nog.”

1] De Nederlandse Grondwet gebiedt dat Kamerleden zonder last stemmen (art. 67.3), hetgeen betekent dat ze vrij moeten stemmen en geen opdracht van anderen mogen aannemen om vóór of tegen een wetsvoorstel te stemmen. Het openbaar debat is daarbij bedoeld om alle argumenten vóór en tegen te bespreken, zodat alle Kamerleden met kennis van zaken kunnen stemmen. Met het gezonde verstand van 150 leden in de Tweede Kamer en 75 in de Eerste zou dit een zorgvuldige besluitvorming moeten garanderen. Politieke partijen hebben lak aan het openbare debat. Ze sluiten meerderheidscoalities, waarbij de betrokken partijleiders tijdens geheim overleg in torentjes en achterkamertjes met handjeklap de belangrijkste besluiten voor de regeerperiode nemen. De meeste Kamerleden hebben lak aan de Grondwet. Zij stemmen doorgaans zoals hun opgedragen wordt. Ze weten vaak niet of nauwelijks wat er in de teksten staat waarover ze stemmen. (Zie bijv. Hoogverraad in het parlement.)

Rudo de Ruijter

Vanuit de doelstelling bij te dragen aan een betere wereld analyseert en publiceert Rudo de Ruijter over maatschappelijke en politieke onderwerpen. Het private geldsysteem en de volksvertegenwoordiging die het volk niet vertegenwoordigt en de burgers het recht ontneemt om een beleid uit te werken, beschouwt hij als fundamentele fouten in het maatschappelijke gebeuren.