Zadendiva Vandana Shiva – Sien Verstraeten & Céline Van Den Abeele

Zadendiva Vandana Shiva – Sien Verstraeten & Céline Van Den Abeele

Een volle aula van de Universiteit Antwerpen, inclusief fraaie TL -verlichting en lichte zweetgeur – u kent dat heerlijke aroma van volle aula’s wel. Alle stoelen volzet, vooraan een bank met daarachter drie mensen. Alma De Walsche van MO * zit in het midden, ze luistert aandachtig en stelt rustig haar vragen. Aan haar linkerzijde Alexander Woollcombe, hij zit lichtjes zenuwachtig op zijn stoel te draaien en swipet zo nu en dan op zijn smartphone die voor hem ligt. Aan haar rechterzijde Vandana Shiva, ze draagt een kleurrijk gewaad en is zichtbaar vermoeid, maar vief en gepassioneerd van zodra ze het woord neemt. Met enkele kwinkslagen en strijdvaardige taal heeft ze in een oogwenk het publiek op haar hand.

Shiva strijdt al jaren tegen de agro-industrie en de introductie van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) en is er rotsvast van overtuigd dat biologische en kleinschalige landbouw het instrument is in de strijd tegen hongersnood. Woollcombe werkt voor de Gates Foundation, een organisatie die honger en armoede de wereld uit wil helpen, onder andere door arme boeren uit het Zuiden te ondersteunen. Een gemeenschappelijk doel, zoveel is klaar. Tot je merkt dat de ingrepen van de Gates Foundation de boeren leiden tot industriële landbouwsystemen. GGO-zaden, digitale technologieën, chemicaliën en de wetten van de markt moeten hen helpen om meer voedsel te produceren.

Woollcombe moet het afleggen tegen de indrukwekkende logica van Shiva. Met een kwieke naturel legt ze uit hoe ecologische en lokale landbouw een veel accuratere oplossing biedt voor honger- en gezondheidsproblemen. Woollcombe probeert in zijn antwoorden enerzijds te verklaren hoezeer hij het met haar eens is en distantieert zich van zijn bedrijf – hoe groter het bedrijf, hoe moeilijker jezelf ermee te identificeren? – anderzijds probeert hij zijn vege lijf te redden met weinig overtuigende argumenten. Hij spreekt zichzelf geregeld tegen: “Nee, we mengen ons niet in de lokale politiek.”, “Jawel, het is belangrijk om ook politiek te beïnvloeden.” Vandana Shiva is stellig tegen industriële landbouw en legt ons na het debat uit hoe de vork in de steel zit.

Waarom kunnen GGO ’s geen soelaas bieden in de strijd tegen de honger?

“Om te beginnen zorgen GGO’s samen met de agro-industrie voor een afname van de biodiversiteit. Dat betekent dat er minder soorten bloemen en minder bijen zijn, dat natuurlijke selectie geen kans krijgt, dat landbouwgronden verschralen enzovoort. Men schat dat ooit tienduizenden soorten planten in de landbouw en als voedsel voor de mens werden gebruikt. Momenteel leveren niet meer dan 120 gekweekte soorten 90% van het plantaardige voedsel voor mensen.

Als lokale soorten en variëteiten verdwijnen, gaat ook de genetische diversiteit die ze bevatten onherroepelijk verloren – inclusief de genen die ze gebruiken om zich aan te passen aan de omstandigheden waarin ze zijn geëvolueerd. Het gevolg: landbouwgewassen worden gevoeliger voor plotse klimaatveranderingen en superplagen en ziektes steken de kop op. GGO’s zijn dus niet per definitie resistenter. Meer genetische diversiteit biedt net de beste bescherming tegen plantenziekten.

Daarnaast is er genoeg voedsel om nog minstens de helft meer mensen te voeden, alleen geraakt het niet bij de armsten. Honger is een politiek en economisch probleem, dat schaamteloos én met succes wordt misbruikt door een financieel-economisch uiterst machtige agrochemische lobby. Een meer diverse en kleinschalige landbouw met veel minder of zelfs geen externe inputs, denk aan kunstmeststoffen en pesticiden, is minstens zo goed in staat om voldoende voedsel te genereren. Bovendien wordt op die manier de aarde niet uitgeput.

In standaardberekeningen meten we opbrengsten in kilo’s per hectare, terwijl men nooit spreekt over de voedzaamheid van oogsten. Als we die parameter zouden inbrengen, ziet het plaatje er helemaal anders en blijkt industriële landbouw veel minder oplossing voor honger te kunnen bieden.”

Wat zijn de sociale gevolgen?

“De industrie heeft een desastreuze impact op onze bestaanswijze. Mensen worden vaker ziek, door de slechtere kwaliteit van het voedsel, door het gebruik van chemicaliën, door watervervuiling… Daarnaast worden boeren verplicht om zaden van de agro-industrie te kopen, met bijhorende pesticiden en meststoffen. Ze moeten steeds het geld op tafel kunnen leggen, kunnen zelf hun productie niet meer bepalen en worden verplicht om industriële monocultuur toe te passen. Dat leidt tot hoge zelfmoordcijfers onder de boeren. In India pleegt ongeveer elk halfuur een boer zelfmoord, dat in een land waar men gelooft in reïncarnatie!”

Wat moet er veranderen?

“De publieke middelen moeten dringend geïnvesteerd worden in biologische boerderijen. Het is te gek voor woorden dat een onnatuurlijke, mechanische productie vandaag de dag mainstream is, terwijl de meest natuurlijke productiewijze de nichemarkt vormt. Vandaag wordt de helft van de publieke middelen uitgegeven aan de agro-industrie en wordt kleinschalige productie afgestraft. We kunnen de middelen die naar landbouw gaan halveren en toch het aantal mensen op het veld vergroten en nieuwe kansen creëren voor jonge mensen. Er moeten met andere woorden meer boeren opgeleid worden én ze moeten op een andere manier opgeleid worden. Door de huidige crisis trekken opnieuw meer en meer jongeren naar het platteland, een tendens die ondersteund moet worden.

Deze organische boeren vormen een alternatief voor het huidige dominante model van de agro-industrie. Meer en meer mensen zijn zich hiervan bewust. Bovendien kan dit bewustzijn via de sociale media gemakkelijk verder verspreid worden. We zijn niet langer afhankelijke van de mainstream media om ons te informeren. Burgers kunnen zelf informatie opzoeken en die verder verspreiden. Het is nu aan ons om dit model te verdedigen en elkaar wereldwijd te versterken.

Door bewust te consumeren kan bovendien iedereen bijdragen. Op die manier kunnen we het systeem zelf in handen nemen. We moeten onze keuzevrijheid gebruiken om tegen het dominante systeem in te gaan. Dit verzet kadert in Gandhi’s traditie van burgerlijke ongehoorzaamheid.”

Hoe moet Europese landbouw eruit gaan zien?

“De Europese zaadwetgeving gaat ervan uit dat we uniformiteit en industriële landbouw nodig hebben om de voedselveiligheid te verhogen. Dat is een totaal fout vertrekpunt. Ik zie Europese landbouw als concentrische cirkels rond kleinschalige systemen. Ons voedsel moet zo dicht mogelijk groeien bij de plek waar het geconsumeerd wordt. Het hoeft niet uit Argentinië te komen, gewoon omdat dat nu eenmaal mogelijk is.”

We hebben dus meer boeren nodig?

“Ja, we hebben meer jonge boeren nodig. Niets zegt dat jonge mensen niet van landbouw kunnen leven. Het probleem ligt bij het systeem rond onze landbouw, gebaseerd op dure input en dalende prijzen. Vanaf het moment dat we van het huidige monopolie op voedsel door een vijftal grote bedrijven verlost zijn en er een directe verbinding is tussen producent en consument, kunnen we spreken van een positieve economie. Iedereen moet eten hebben en we hebben de tussenstap van de grote bedrijven in ons huidige voedingssysteem niet nodig.”

Wat is het beste dat je als individu kan doen?

“We hebben niet alleen meer landbouwers nodig. Ook bewuste consumenten om de verschuiving van industrieel naar lokaalecologisch mogelijk te maken. Dat moet de overheid stimuleren door meer informatie te geven over het voedsel in onze supermarkten. We hebben ook meer creatieve links nodig tussen bijvoorbeeld restaurants en producenten, tussen lokale besturen onderling, tussen boeren en consumenten… Er is dus werk genoeg.

Volgens mijn berekening is 50% van de bevolking werkzaam in ons hele voedingssysteem. In het huidige industrieel systeem zijn er slechts weinig mensen op het veld actief en zijn veel mensen bezig met gevaarlijke of saaie jobs. Denk aan truckchauffeurs, managers, telefonisten, kassamedewerkers, arbeiders in fabrieken… We kunnen die 50% veel creatiever inzetten. Zo kunnen onderzoekers bijvoorbeeld veel meer ecologisch onderzoek verrichten.”

Je spreekt ook over ecofeminisme, hoe kan die beweging iets betekenen op vlak van landbouw?

“Daarnet in het debat gebruikte Alexander Woollcombe het woord intelligentie. Wat is intelligentie? Vandaag is intelligentie in handen van machthebbende mannen. Alle wetenschappelijke paradigma’s, gecreëerd door diezelfde machtige mannen, behandelen natuur als ‘doods’. Maar daarmee ontken je de intelligentie van de natuur. En alle sociaal-politieke paradigma’s behandelen vrouwen als passief en onproductief. Al de ondeugden tegen de natuur en tegen vrouwen vertrekken bij die foute aannames. Eens je erkent dat de natuur én vrouwen creatief, productief en intelligent zijn, realiseer je je dat wat wij nu als groei bestempelen in ons zakelijk, patriarchaal systeem, eigenlijk geen groei is, maar vernieling.

Echte groei stelt de natuur en de mens weer centraal. Om twee redenen begint dat bij vrouwen: zij zijn in de loop van de tijd buitengesloten én – doordat ze buitengesloten zijn – hebben ze een andere intelligentie: multifunctioneel, multidimensionaal. Er is nog altijd een onnoemelijk hoger aantal vrouwen dan mannen bezig met zorg. Noch de staat, noch de zakelijke wereld kijken om naar zorg. Het spreekt voor zich dat die beweging – vrouwen en natuur erkennen als creatief en intelligent – volledig past in het verhaal van kleinschalige, biologische landbouw. Het ene vloeit voort uit het andere.”

Herziening Europese zaadwetgeving

De Europese zaadwetgeving is onder herziening. Deze regelgeving schept het legale kader waarbinnen zaadpraktijken kunnen opereren: ze bepaalt wie welk type zaad onder welke omstandigheden op de markt kan brengen. Om te vermijden dat de wetgever de huidige machtsconcentratie in de zaadproductie en handel bestendigt, hebben verschillende Vlaamse organisaties een duidelijk standpunt over deze herziening ingenomen. BioForum Vlaanderen, Voedselteams, VELT, Wervel, Greenpeace België, Oxfam Wereldwinkels, Netwerk Zelf Zaden Telen, Landwijzer, Bond Beter Leefmilieu vragen ruimte in de wet om een rijke diversiteit aan rassen op de markt te kunnen brengen. Ze vragen de vrijheid van boeren en amateurtuinders om agrodiversiteit te bewaren en te laten ontwikkelen.

Duurzame landbouw, en de biosector in het bijzonder, heeft behoefte aan een zo divers mogelijk aanbod aan rassen. Er zijn verschillende rassen nodig voor de verschillende grondtypen, jaargetijden en klimatologische omstandigheden. Dit productiesysteem heeft behoefte aan rassen die behalve voldoende productief ook weerbaar zijn tegen diverse ziekten en plagen en die goed om kunnen met natuurlijke bemesting. Deze diversiteit aan rassen vraagt om een diversiteit aan aanbieders van teeltmateriaal. Naast kleine en grote zaadbedrijven spelen ook boeren een belangrijke rol in het behoud en de ontwikkeling van de biodiversiteit in de landbouw. Lees het standpunt op de website van BioForum.

Sien Verstraeten

Céline Van Den Abeele

Vandana Shiva is een internationaal vermaarde Indiase activiste op het gebied op milieu, landbouw en de positie van de vrouw. Zij studeerde natuurkunde en wetenschapsfilosofie aan de universiteiten van Western Ontario en Guelph in Canada en promoveerde in 1978 tot doctor in de natuurkunde op een dissertatie over de filosofische onderbouwing van de kwantummechanica. Zij voert actie tegen de praktijken van de agro-industrie en industrieel bereide voeding en de monopolisering van zaden door multinationale ondernemingen. Voor haar werk ontving zij talrijke erkenningen waaronder de Right Livelihood Award in 1993 omwille van haar bijdragen om de positie van de vrouw en de ecologie in het centrum van het discours rond moderne ontwikkeling te plaatsen. Tot haar talrijke publicaties behoren haar boeken Ecofeminism (1993), als coauteur met Maria Mies, Patents, Myths and Reality (2001),Democratizing Biology: Reinventing Biology from a Feminist, Ecological and Third World Perspective (2007) en Making Peace with the Earth (2013). In Frederik Janssens en Ullrich Melle (red.), Voeten in de Aarde. Radicale groene denkers (1996) leverde Vandana Shiva een bijdrage onder de titel ‘Monoculturen, monopolies en masculinisering ven kennis’, vertaald door Jeanneke van de Ven.

Céline Van Den Abeele studeerde Geschiedenis en Internationale Betrekkingen en Diplomatie aan de universiteiten van Gent en Antwerpen. Ze schreef twee scripties over boerenbewegingen vroeger (USSR) en nu (La Via Campesina). Momenteel werkt ze als projectmanager in het Europese samenwerkingsprogramma Interreg Vlaanderen-Nederland en is ze bestuurslid bij Jong Groen.

Sien Verstraeten studeerde fotografie en werkt, naast haar bezigheden als fotografe, als coördinator en communicatieverantwoordelijke bij Jong Groen. 

Deze bijdrage verscheen eerder in het tijdschrift Peper van Jong Groen