Godenspel

Godenspel

Livienne Smet

Op een dag hebben de Goden

Zo, gewoon maar voor de pret

en omdat ze zich verveelden,

mensen op aarde neergezet.

Na een lichtjaar en wat dagen

men het hele spel vergat.

Maar opeens een luide knal.

De Goden schrokken, wat was dat?

En ze tuurden in de ruimte

en ze keken heel ontdaan

naar hun lang vergeten spel

en dachten: dat kan niet bestaan!

Neen dat kan niet, dat kan niet,

dat mensen op zo ’n korte tijd

de boel zo hard verknoeien.

Dat kan niet, dat kan niet,

er zijn bijna geen bomen

en geen bloemen meer die bloeien.

O, wat hebben we gedaan?

O, wat hebben we gedaan?

Door ons spel is heel die mooie aarde

bijna naar de maan.

O, wat kregen toen de Goden

bij dat zicht een grote spijt

om het spel dat zij eens speelden

in hun onbezonnenheid.

’t Liefst hadden ze heel de aarde

in een oogwenk doen vergaan

door de Dondergod, de Regengod,

de God van de Orkaan.

Toen kwam de Godin van Liefde

en verdedigde met glans:

heel dat arme dwaze mensdom,

sprak ze, geef het nog een kans.

Want geloof me, geloof me,

eens zal de mens beseffen

dat ’t geluk waar hij om vraagt,

geloof me, dat hij op zekere dag

ontdekt, dat hij het ‘In Zich’ draagt.

Doe met mij een laatste wens:

uit de puinhoop van het heden

groeit eens de Nieuwe Mens.

Livienne Smet

Livienne Smet vat het kenmerkende in haar leven samen als volgt: “Alles wat voor mij waardevol is, leerde, en leer ik nog steeds, aan de Universiteit van het Leven. Het Leven, dat me jaren geleden op een ander spoor zette. Alles wat ik ooit dacht te zijn, heb ik al lang achter me gelaten. Wat de mens in wezen is, blijft een mysterie. Sommige woorden kunnen de sluier soms even oplichten, maar zijn niet het mysterie zelf. Of toch?”