Ons energieverbruik, ten koste van wie en wat?

Ons energieverbruik, ten koste van wie en wat?

Lieve De Kinder

Terwijl ik aan dit artikel werk begint de klimaattop in Lima, Peru. Een van de landen waar de klimaatverandering al heel duidelijk toeslaat. Waar bedrijven niet door de overheid gehinderd worden om de schoonheid van de aarde en het natuurlijke evenwicht kapot te maken, waarmee ook een grote sociale ontwrichting gepaard gaat. Waar de klimaatkwestie, volgens een getuige, bij het vuil staat. Maar waar ook het verzet groeit.

Een land waar ook nog eens duidelijk te zien is hoe ontginningen van grondstoffen, voor materialen of energie gepaard gaan met vervuilende activiteiten die ontwrichtend zijn zowel voor het landschap, milieu als het sociale weefsel. Als de producten, vaak ver weg van de plaats van ontginning, mooi gepresenteerd en gepromoot worden, en de voordelen in de verf worden gezet, staan weinigen nog stil bij de ravages door de ontginning. De bewoners van de gebieden waar ontgonnen wordt, zien meestal niets of bijna niets van de vaak gigantische winsten die er gemaakt worden. Dit alles geldt uiteraard ook voor de grondstoffen voor energievoorziening: uranium, gas, olie, steenkool en recent ook de megaplantages voor agrobrandstoffen. En een gelijkaardige actuele problematiek zien we bij grootschalige waterkrachtcentrales.

En ook, nu ik aan dit artikel werk, krijgen we het nieuws van de brand in de kerncentrale van Tihange. En dit na de andere problemen en incidenten in de kerncentrales in ons land. En opnieuw de vraag hoe onze energievoorziening er deze winter gaat uitzien. Een problematiek waarin we terecht kwamen doordat er nooit een bewuste politieke keuze is gemaakt voor een duurzame energievoorziening, zonder kernenergie en energie uit fossiele brandstoffen. Nochtans bestonden en bestaan er wetenschappelijk onderbouwde scenario’s voor de omschakeling, op basis van energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen. Denemarken maakte al langer de keuze en recent hebben we een goed voorbeeld aan Duitsland.

Uraniumontginning, nog steeds radioactieve erfenis in de Navajo Nation

Binnen de organisatie Voor Moeder Aarde (nu opgenomen in Climaxi vzw) zijn we sedert 1991 actief geweest rond de link tussen kernenergie en inheemse volkeren. We brachten de vaak vergeten eerste schakel bij kernenergie, nl. de ontginning van uranium en de desastreuze impacts ervan op het milieu, de gezondheid en het sociale en culturele weefsel van de inheemsen onder de aandacht. We zagen terplekke deze gevolgen op inheemse reservaten in de VS. Een ruimer beeld kregen we mede via de World Uraniumhearings in 1992 in Salzburg, waar artsen en wetenschappers hun inzichten en bevindingen brachten, en waar ook uit alle continenten de slachtoffers van nucleaire vervuiling door uraniumontginning hun verhaal konden brengen. Voor de inheemsen was het duidelijk dat het beter was om uranium in de grond te laten. Onder het inheemse motto ‘Leave Uranium in the Ground’ organiseerden we in 1997 een vervolg op de Uraniumhearings: we nodigden inheemsen uit elk continent uit om met hen een toer door Europa te maken, waar ze op verschillende plaatsen hun verhaal konden brengen en contacten leggen met politieke besluitvormers en met bewegingen voor milieu, vrede en mensenrechten. Een vervolg vond plaats in 2006 in Window Rocks in Arizona, VS, de Indigenous World Uranium Summit. Inheemsen van overal ter wereld pleitten er voor een wereldwijde ban op uraniumontginning. We zien in de loop van de jaren de bewustwording en het verzet van de inheemsen zelf groeien, gesteund door groepen en individuen wereldwijd.

Een voorbeeld is de Navajo Nation, een gebied van 71,000 km2 in de VS, verspreid over de staten Utah, Arizona, Colorado, een grondgebied van de Navajo-indianen, die zich sedert 2005 kernvrij verklaarden. Maar de nucleaire vervuiling als erfenis van vroegere uraniumontginning is nog steeds aanwezig. Ondanks het feit dat reeds sedert 1994 een samenwerking is tussen de Navajo Nation en de EPA (Environmental Protection Agency) van de V.S. om vervuiling in grondwater, huizen, en op de terreinen van de 500 vroegere mijnen te saneren. De vervuiling vond vooral plaats tussen de jaren 1944 en 1986. De resultaten van de saneringsoperaties zijn nog steeds onvoldoende, zodat er recent een nieuw vijfjarenplan voor sanering is opgesteld. De voornaamste gezondheidseffecten zijn long- en beenderkanker, en schade aan de nierfunctie.

Een bijkomende problematiek is dat inheems grondgebied ook vaak wordt voorbestemd en gebruikt voor het bergen van radioactief afval. En gedurende decennia ondergingen de inheemsen ook de testen met kernwapens, die in de eerste jaren zelfs bovengronds werden gehouden zonder enige bescherming van de volkeren die in de buurt leven. Ook voor deze problematiek zien we het verzet van de inheemsen groeien, gesteund door groepen en individuen wereldwijd.

De impact van de nucleaire cyclus op het milieu, de gezondheid, de cultuur en de spiritualiteit van inheemse volkeren in is desastreus, een reden te meer, samen met zoveel andere argumenten, (geen oplossing voor radioactief afval, link met kernwapens, grootschalige projecten waar democratische controle afwezig was en is en ook moeilijk te realiseren valt, waar ook niet soepel kan ingespeeld worden op lokale situaties en mogelijkheden) om te ijveren voor het afbouwen van kernenergie en bewust te kiezen voor duurzame alternatieven, nadat eerst alle mogelijkheden tot energiebesparing zijn benut.

En tot die alternatieven horen duidelijk NIET alle vormen van energie uit fossiele brandstoffen wegens de bijdrage aan het broeikaseffect, maar ook niet de grootschalige waterkrachtcentrales en monoculturen voor de productie van agrobrandstoffen. We zien bij de productie van energie uit deze bronnen gelijkaardige desastreuze effecten op het milieu, de gezondheid, het sociale en culturele weefsel van de lokale bevolking die vaak weinig of niets ontvangt van de voordelen in de vorm van financiële opbrengst of het gebruik van de energie. Ik geef hier verder een aantal voorbeelden uit de vele, waar die omwonenden inheemse volkeren zijn.

Noord Alberta in Canada: exploitatie van olie uit teerzanden

Doordat de conventionele oliebronnen uitgeput geraken, is de industrie krampachtig op zoek naar onconventionele oliebronnen. Vroeger werd deze exploitatie afgehouden wegens te duur en onverantwoord voor het milieu, nu is er een echte ‘boom’. Het is onbegrijpelijk dat deze keuzes nu nog gemaakt worden, het zijn fossiele brandstoffen, en de ontginning ervan draagt meer bij aan de opwarming van de aarde dan de conventionele fossiele brandstoffen.

In Noord Alberta, Canada, ligt een uitgebreid gebied, zo groot als Florida, waar grote voorraden teerzand zijn gevonden. Onderzoeken over de mogelijkheden van exploitatie van olie uit teerzand in deze gebieden zijn al sedert het begin van de vorige eeuw bezig. Sedert 1960 is er begonnen met exploitatie, die nam nog toe naar aanleiding van de oliecrisis in 1973. Maar pas in de 21e eeuw is een ‘boom’ ontstaan, waar 20 bedrijven bij betrokken zijn, in wat het grootste industriële project ooit wordt genoemd.

Een belangrijke afnemer is de VS, die alle mogelijkheden benut om hun afhankelijkheid van de olie uit het Midden Oosten te verminderen. Ze importeren nu meer olie uit Canada dan uit welk ander land ook, en de helft ervan komt van de teerzanden. De CO2-uitstoot hierbij is voor dezelfde hoeveelheid olie anderhalf tot drie maal zo groot als deze van conventionele olie.

Dit gebied in Noord-Alberta was tot ongeveer de jaren 1960 een deel van het uitgestrekte Borealwoud, grotendeels onaangeroerd, met veel meren, en doorkruist door rivieren. Er was zelfs geen verharde weg naar dit gebied. Je ging er naartoe per boot of in de winter per slee. Hier woonden de Chipewyan en de Cree-indianen, grotendeels afgesloten van de wereld buiten hun gebied. Ze jaagden, visten en verzamelden bessen. Ze leefden zonder gas, elektriciteit, telefoon, leidingwater. Dit laatste hadden ze zeker niet nodig, gezien de zuivere meren en rivieren die verspreid in het gebied liggen.

De jaren 1960 waren het begin van de exploitatie van olie uit teerzand, die heel snel uitbreidde. De aarde wordt dan helemaal afgeschraapt, alle bomen en beplantingen verdwijnen, waar vroeger bossen waren zien we nu kale aarde met uitgebreide mijnfaciliteiten, en enorme vijvers met toxisch afval.

Dr. John O’Connor werkt als arts in de gemeenschap Fort Chipewan (kortweg genoemd Fort Chip), stroomafwaarts gelegen van de mijnfaciliteiten. Hij vroeg zich vanaf 2006 af waarom hij net daar zoveel ziekte tegenkwam, en vooral een verhoging van het aantal gewone maar ook zeldzame kankergevallen. Nochtans, in de gemeenschap werd minder gerookt dan gemiddeld, ze aten ook geen verwerkte producten. De ouderen van die gemeenschap beweerden dat ze dergelijke ziekten vroeger nooit zagen, tot er begonnen werd met de industriële activiteiten rond het teerzand. Toen O’Connor deze situatie naar buiten bracht, volgden voor hem 8 lange jaren waarin hij bevraagd en bedreigd werd en gedwongen te verhuizen. Dit alles doordat hij luidop de vraag had gesteld of deze toename kon veroorzaakt zijn door de vervuiling ten gevolge van de extractie van olie uit teerzand, over die heel uitgebreide oppervlakte stroomopwaarts van de betreffende gemeenschappen.

Hij vraagt zich nog steeds af waarom de overheid deze problematiek niet onderzocht heeft, waarom er uiteindelijk beslist werd dat de olie-industrie deel zou uitmaken van het onderzoeksproces, en zelfs een leidende rol zou spelen hierin, en waarom het zo lang duurt eer er meer informatie komt in verband met deze kankergevallen in die gemeenschap. En volgens hem, in een recent interview, durven artsen in dat gebied nog steeds niet naar buiten komen met de bevindingen uit hun praktijk, over de gezondheidsimpacts die ze toeschrijven aan de exploitatie van teergas.

In maart 2006 bracht CBC News een eerste artikel over O’Connor en Fort Chipewyan. Kort daarna begon het publiek druk uit te oefenen op de overheid om dit nader te onderzoeken.

Door deze druk vanuit het volk werd in 2009 toch een onderzoek gedaan door de Alberta Cancer Board, en hierin werd bevestigd dat er hoge kankerpercentages (30% hoger dan verwacht) aanwezig waren in Fort Chip. Het ging vooral om bloedkanker, lymfekanker en kanker van de zachte weefsels. O’Connor werd vrijgesproken en kwam terug naar Alberta.

Dat wil nog niet zeggen dat er een akkoord was over de oorzaken van die hoge kankerpercentages. De industrie blijft beweren dat er geen oorzakelijk verband is met het teerzand exploitatie.

Voor O’Connor is duidelijk dat de oorzaak te vinden is in de vervuiling door deze exploitatie, samen met vervuiling door zowel nog actieve als verlaten uraniummijnen in de omgeving. Toen hij het gebied begon te bezoeken in 2000, haalden de bewoners het drinkwater uit het oude Athabascameer, ze baadden er in, aten de vis, kinderen speelden er in. Het water was toen nog heel zuiver.

Maar toen begonnen dingen te veranderen, het water smaakte slecht, ze konden het voor niets meer gebruiken. Er kwamen misvormde vissen in voor. In 2007 zegde een officieel document dat deze problemen niet door de teerzandexploitatie kwamen. Er werd evenwel aangeraden de consumptie van vis te beperken en kinderen niet meer in het meer te laten spelen wegens vervuiling door kwik, aluminium en selenium.

Doordat de industrie zo’n belangrijke rol toegekend kreeg in het onderzoek dat in 2009 aangevat werd, weigerden de inheemsen om onderzoeksteams op hun gronden toe te laten. Uiteindelijk kwamen er zoveel onenigheden dat verder onderzoek steeds uitgesteld werd. Maar wetenschappers uit de VS willen wel onderzoeken hoe de gezondheid van VS burgers kan benadeeld worden door lekken in de pijpleidingen. Lekken komen immers frequent voor bij pijpleidingen, en recent ook in deze van de bedrijven die de pijpleidingen naar de VS zullen aanleggen. En deze leidingen zullen een gebied doorkruisen waar zich zo’n 1000 rivieren bevinden, en zullen ook de Rocky Mountains doorkruisen.

Naast de reeds vermelde milieu- en gezondheidseffecten is er ook bij mensen een toename van auto-immuunziekten en een massale sterfte van wilde dieren. Er zijn bijna geen kariboes meer over in de gebieden van de exploitaties. Vogels die landen in besmette afvalvijvers sterven onmiddellijk ter plaatse. Een poll in 2010 toont aan dat 50% van de Canadese burgers geloven dat de nadelen van de exploitatie de voordelen (zo mooi voorgesteld door de overheden) overtreffen.

En zoals bij vele ontginningsactiviteiten gaat ook een enorm waterverbruik gepaard met de exploitatie van olie uit teergas.

Doordat bij de inheemsen hun traditionele leefwijze bedreigd wordt en ze daardoor sociaal, cultureel en spiritueel ontworteld worden, zien we zoals al zo vaak gebeurde en gebeurt in dergelijke situaties, een toename van druggebruik, zelfmoorden, gokverslaving en geweld binnen families.

Verzet

In Canada verzetten de inheemsen zich reeds decennia tegen deze exploitaties. De gronden behoren immers volgens de Canadese wet aan de inheemsen. En volgens de VN-Verklaring over de Rechten van de Inheemse Volkeren kunnen activiteiten die een impact hebben op die gronden enkel gebeuren na een voorafgaande, vrije en geïnformeerde instemming. En hoe meer de exploitatie uitbreidt, hoe steviger het verzet wordt en hoe meer de problematiek ook internationaal onder de aandacht wordt gebracht door de inheemsen, hun steungroepen, en milieugroepen. De conservatieve regeringspartij in Canada herdoopte de olie uit teerzanden tot ‘ethische olie’ in een poging om het protest te smoren. De gronden worden de opofferingszone genoemd voor deze exploitaties. Over de mensen die er leven in een diepe verbondenheid met hun natuurlijke omgeving, wordt niet gesproken. Het cultureel erfgoed, land, de ecosystemen en menselijke gezondheid van deze gemeenschappen (de meeste inheemsen noemen zich First Nations, daarnaast zijn er ook nog de inheemse Metis) worden opgeofferd voor oliegeld in wat deze inheemsen noemen ‘een langzame industriële genocide’.

De inheemsen zijn bezig met legale actie tegen de Canadese staat en Alberta. Het verzet wordt gecoördineerd door het inheems milieunetwerk (IEN, Indigenous Environmental Network) dat als doel heeft wereldwijd het probleem van teerzand onder de aandacht te brengen, en internationale solidariteit te laten groeien in de tegenstand tegen oliewinning uit teerzand. Hierbij wil het samenwerken met al wie hen wil ondersteunen, inheemse en niet inheemse personen en organisaties, en organisaties die werken rond sociale rechtvaardigheid.

Doordat bij de winning van olie uit teerzand ook pijplijnen horen die verdere inheemse gemeenschappen in Brits Columbia, Canada en in de VS bedreigen groeit ook hier de weerstand.

Greenpeace Canada steunt de inheemsen in hun verzet en werkt met hen samen in solidariteit. De organisatie richt zich tot oliemaatschappijen en de Canadese regering om een einde te maken aan de industrialisering van dit groot inheems gebied. De Canadese regering promoot actief de uitbreiding van de exploitatie van olie uit teerzand. Naast het schenden van de verdragen met de inheemsen komt Canada ook de eigen internationale toezeggingen niet na om de emissies van broeikasgassen tegen te gaan. De grootste toename van broeikasgassen in Canada komt immers net door de exploitatie van teergas. Greenpeace wil ook Canadese en internationale aandeelhouders in oliebedrijven contacteren om hen te wijzen op de negatieve impacts van de exploitatie.

In Vlaanderen

Begin oktober staken Geert Bourgeois, Annemie Turtelboom en Bart De Wever in Antwerpen de eerste spade in de grond voor een mega-investering in de raffinaderij van Exxon Mobile, die ondertussen twitterde: ‘Het is belangrijk dat Europa geen energiebronnen weert, zoals de Canadese zware olie’.

Guarani in Mato Grosso do Sul, de schaduwzijde van agrobrandstoffen.

FIAN (Food First Information and Action Network, die reeds meer dan 25 jaar opkomt voor het recht op adequate voeding) meldde reeds in 2005 het probleem van de ondervoeding van de kinderen bij de Guarani-Kaiowa in het Braziliaanse Mato Grosso Do Sul, op de grens met Paraguay. Ook het Braziliaanse CIMI (Conselho Indigenista Missionario) en de Nederlandse steungroep Indianen in Brazilië meldden al vroeg het probleem. Mato Grosso do Sul betekent: het grote woud van het zuiden, maar van dat woud blijft niet veel over. Kaiowa betekent: mensen van het woud. Maar ook die identiteit dreigen ze verliezen. Deze inheemsen werden verdreven van hun grondgebied voor de monoculturen van soja en toenemend ook voor suikerriet als agrobrandstof, ‘groene energie’ genoemd, om wereldwijd de auto’s te voeden. Met medewerking van de regering. Uiteindelijk kiest de regering, waarvan veel leden zelf grootgrondbezitter zijn, eerder voor de monoculturen en de grote infrastructuurwerken dan voor de realisatie van wat in de grondwet sedert 1973 staat, nl. de demarcatie van de indiaanse gebieden. Dat demarcatieproces bestaat uit verschillende stappen, in de laatste stap worden de gronden toegewezen aan de inheemse gemeenschappen die er gedurende verschillende generaties hebben geleefd. Maar tijdens elk van de stappen kunnen tegenwerkingen en vertragingen ontstaan door hen die andere belangen hebben, vooral de bedrijfsleiders van de plantages en de grote infrastructuurwerken. De Guarani-Kaiowa leven nu met meer dan 44.000 mensen op minder dan 1% van hun oorspronkelijk grondgebied, vaak langs de rand van de autowegen. Doordat ze geen grond meer hebben kunnen ze niet meer zelf voor hun levensonderhoud en dat van hun families zorgen, zoals ze dat willen en traditioneel steeds deden. De voedselpakketten van de overheid, zijn voor hen geen oplossing, ze vinden het vernederend, ze zouden veel liever zelf op hun gronden, volgens hun traditionele levenswijze in hun levensonderhoud voorzien Ze hebben er ook niet veel vertrouwen in dat de overheid zal blijven doorgaan met het leveren van die pakketten. Trouwens de voedselpakketten zijn niet voldoende, er blijft een epidemie van slechte voedingstoestand, vooral bij de kinderen sterft 1 op 4 kinderen hierdoor.

Uit ellende komen volwassenen terecht in werken op de suikerrietplantages of de verwerkingsfabrieken die er bij horen, het is zwaar werk, tegen een hongerloon en in slavencondities, waarbij ook verdoken kinderarbeid plaatsvindt, veel te zwaar werk voor hun leeftijd, sommigen bezwijken er letterlijk aan, met de dood tot gevolg.

In april 2008 vond een mediareis plaats in Brazilië en maakte journaliste An Baccaert, samen met Nico Munoz en Christiano Navarro, de film The dark side of the green.

Nog op initiatief van FIAN kwam een eerste keer een delegatie naar Europa in het najaar van 2008, met een vertegenwoordiger van de Guarani Kaiowa en van het Braziliaanse CIMI (Conseilho Missionario Indigeno) om dit probleem onder de aandacht te brengen en steun te zoeken.

In september 2014 kwam opnieuw een delegatie naar Europa met een vertegenwoordiger van de Guarani Kaiowa en van CIMI. De delegatie bestond uit Eliseu Lopes, vertegenwoordiger van de Guarani-Kaiowa gemeenschap van Kurusu Amba, Flavio Machado van CIMI en vertegenwoordigers van FIAN Internationaal. Ik ging naar de ontmoeting in Mundo B in Brussel, waar ook de film werd getoond.

In de video zie je dat in 2007 een triomfantelijke Lula (Brazilië) en Bush (VS) een deal vieren: een nieuw moment voor de motorindustrie, voor brandstof in de wereld, nieuwe area voor de mensheid. Tromgeroffel. Op een Tv-uitzending wordt gesteld dat ethanol uit suikerriet de CO2 uitstoot met 80% reduceert en met een vrolijke glimlach wordt eraan toegevoegd: ‘en het brengt veel geld binnen’. Suikerriet heeft in 2011 reeds de helft van de petroleumconsumptie in Brazilië vervangen. Op een affiche in Brazilië lezen we: ‘we voeden de auto’s wereldwijd’.

Op dezelfde video zie je de verslagenheid en droefheid op het gelaat van de inheemsen.

Een getuige: ‘Dit land is voor de rijken, de bankiers, die altijd rijk zijn geweest, voor de ethanolindustrie, voor wie soja belangrijker is dan het woud’.Je ziet op de video ook hoe de inheemsen het uitschreeuwen als het lawaai van sproeivliegtuigjes hun oren pijnigt en waarschijnlijk ook hun gehoor beschadigt, om nog te zwijgen van alle landbouwchemicaliën die ze ook vanuit de lucht toegegooid krijgen.

Tussen het vorig bezoek van de delegatie uit Brazilië in 2008 en nu is het aantal suikerrietfabrieken verdrievoudigd.

Er werd die avond ook de contradictie aangeklaagd van de Braziliaanse regering, sedert het aantreden van Lula en daarna zijn opvolgster Dilma Roussef. Er wordt beloofd de gronden terug aan de inheemsen te geven, maar tegelijk wordt de agronegocia (industriële landbouw) heel sterk gepromoot, een evolutie waarin de bedrijven steeds groter worden en dus meer grond inpalmen. En de oppervlakte van Brazilië is wel groot maar niet oneindig groot…

Er werd ook opgemerkt dat de situatie van de Guarani Kaiowa in Paraguay nog veel slechter is. In Brazilië zijn de grondrechten van inheemse volkeren in de grondwet opgenomen, en hoewel het toepassen ervan veel te traag gaat, is het nog altijd beter dan in Paraguay, waar de inheemsen die rechten niet hebben.

Eliseu Lopes smeekte ons met aandrang dat we deze problematiek onder de aandacht zouden brengen en zijn doel is om via alle mogelijke wegen mensen wereldwijd aan te zetten om bij de Braziliaanse overheid deze situatie aan te klagen. Hij voegde er nog aan toe dat men hoop heeft door het feit dat door de aanhoudende internationale druk, samen met het verzet van de betrokken inheemsen zelf, het uiteindelijk, na zoveel jaren, gelukt is om het project van de Belo Monte-waterkrachtcentrale stil te leggen. Ik hoop dat dit definitief is, hoewel ik toch mijn hart nog vasthoud met de vraag hoe lang het zal stilliggen. Verder in dit artikel meer hierover.

De delegatie uit Brazilië deed gedurende 14 dagen Europa aan, Noa ook in Genève de Internationale Arbeidsorganisatie en de Commissie voor Mensenrechten van de VN. Eliseu Lopes nam er deel aan de 27e sessie van de Raad voor Mensenrechten van de Verenigde Naties. Hij ontmoette er de VN-Speciale Rapporteurs betreffende de Rechten van de Inheemse Volkeren, i.v.m. het recht op voedsel en de situatie van hen die opkomen voor mensenrechten. Eliseu Lopes had het over de inconsistente beslissing door de Braziliaanse regering om het demarcatieproces van de gronden van de Guarani Kaiowa-indianen te stoppen, onder het voorwendsel van dialoog. Het heeft te maken met de politieke samenstelling van de huidige regering en de onderhandelingen met de agro-industriesector, die hij racistisch en gewelddadig noemt. Deze evolutie resulteerde in een escalatie van niet gezien geweld tegen inheemse volkeren in Brazilië. Hij gaf voorbeelden van gemeenschappen waarin mensen werden terechtgesteld door officiers van de federale politie, gedood door houthakkers en grootgrondbezitters. Hij sprak over de kinderen die sterven door gebrek aan aangepast voedsel.

Verder nog, uit de toespraak van Eliseu Lopes: ‘Niet minder dan 15 leiders werden vermoord door grootgrondbezitters of hun pistolen, waaronder 3 in mijn eigen gemeenschap. De laatste 10 jaren waren er 150 territoriale conflicten. Niet minder dan 30 inheemse gemeenschappen overleven aan de rand van de wegen, hun mensenrechten worden geschonden, o.a. hun recht op voedsel, water, levensmiddelen, gezondheid.Volgens het ministerie van gezondheid waren er bij de Kaiowa-Guarani 662 zelfmoorden in de laatste 14 jaren. Wat ons betreft is de oorzaak het gebrek aan grond. Enkel al in 2013 pleegden 75 personen zelfmoord. In 2012 gebeurde er een collectieve zelfmoord in een van onze gemeenschappen, als reactie op het nalaten, door de regering, van de demarcatie van hun grondgebied. Vanaf toen tot nu is alles opgeschort. Ons grondgebied is vitaal voor onze overleving.We hebben ook gronden die alle etappes passeerden van de demarcatie en toch behoren ze ons niet effectief toe. Reeds 20 jaar wachten we op een beslissing van het Braziliaanse hooggerechtshof.

Daarom komt mijn volk naar deze Vergadering om hulp te vragen.

We vragen ons af welke maatregelen jullie kunnen nemen om de opvolging van de aanbevelingen die gedaan werden, te monitoren.”

In België ontmoette de delegatie een aantal leden van het Europese Parlement, onder andere zij die tot het subcomité betreffende de mensenrechten behoren, en die te maken hebben met de relaties met Brazilië, en met vertegenwoordigers van de European External Action Service, die zich ertoe verbond om het probleem van de demarcatie van gronden in Brazilië op te volgen.

Lopes meldt dat de Guarani Kaiowa het gebrek aan zorg en respect van de Braziliaanse regering niet meer kunnen aanzien, die blijkbaar niet in staat is hen te beschermen terwijl ze een humanitaire crisis doormaken.

“Er wordt in ons land binnengevallen, de regering doet niets, landrechten worden uitgesteld tot morgen, ze verjoegen ons uit ons grondgebied, de regering doet niets en overmorgen zeggen ze dat het hun land is. En mijn volk? Het leeft onder zwarte zeilen langs de kant van de weg, en de regering doet niets. We kunnen dit niet meer accepteren”, zegt Lopes.

De sprekerstoer was productief en vestigde de aandacht op de ernstige schendingen van de fundamentele individuele en collectieve rechten van de Guarani Kaiowa in Mato Grosso do Sul. De volgende stappen houden een nauwe opvolging in van hun situatie door de VN-Speciale Rapporteurs betreffende de Rechten van de Inheemse Volkeren en hun recht op voedsel.

Op 20 november 2014 ontving Survival International berichten dat de gemeenschap van Eliseu Lopes aangevallen werd door gewapende mannen.

Ook nog gedurende diezelfde maand werd de Guaranileider Marinalva Manoel doodgestoken na 1000 km te hebben afgelegd naar de hoofdstad Brasilia, om te lobbyen bij de regering om de landrechten van de Guarani-indianen te erkennen.

Belo Monte in Brazilië

Deze megawaterkrachtcentrale in de Braziliaanse Amazone, waar ook de stad Altamira de negatieve impacts zal van ondervinden, en reeds ondervindt, werd reeds gepland in 1975, maar wegens voortdurend protest van zowel de inheemsen samen met lokale, nationale en internationale bewegingen voor milieu en mensenrechten, werd de realisatie steeds uitgesteld. De schade die zal teweeggebracht worden aan het milieu, de gezondheid, de levenswijze van de lokale bewoners, vooral de inheemsen (indianen in het Xingugebied), is immers enorm. De gemeenschappen die langs de Xingurivier leven, verliezen hun grond, kunnen hun levenswijze in directe verbondenheid met hun natuurlijke omgeving niet meer verder zetten, ze kunnen de rivier niet verder gebruiken als bron van drinkwater, om te vissen, te baden, als transportweg en voor de kinderen om te spelen. Er wordt immense schade aangebracht aan het landschap en het milieu. Dit zijn maar enkele gevolgen. Maar doorheen het protest begonnen de werken uiteindelijk toch in juli 2011 en sedert dan neemt het protest op alle niveaus nog steeds toe en het wordt heftiger.

Het project zou half afgewerkt zijn. Sedert het begin van de werken werd de stad Altamira overspoeld met migranten, de diensten voor gezondheid en opvoeding crashten. Bij de lokale gemeenschappen langs de Xingurivier, vooral zij die langs de grote boog van de Xingu leven, waar de waterdoorstroming door de dam heel erg beperkt is geworden, nemen alcoholisme, depressie, interne verdeeldheid, en conflicten toe, deel van een proces van culturele desintegratie. De kwaliteit van het water is aangetast, de water- en voedselvoorziening voor de Xingu komt in het gedrang. De diversiteit van het visbestand is enorm afgenomen.

Gerekend tot het najaar van 2013, zouden in totaal 57 rechtszaken lopen tegen het project. Een paar keer werden de werkzaamheden stilgelegd na een uitspraak van een rechtszaak, maar kort daarop weer opgestart na een nieuwe uitspraak die de vorige teniet deed.

In juni 2013 bezochten leden van het Europese parlement de dam. Ze namen contact met de ministeries van mijnen en energie, milieu, buitenlandse zaken, en de woordvoerder van Norte Energia, het consortium dat de dam construeert. Ze ontmoetten ambassadeurs van verschillende Europese landen en namen contact op met de vertegenwoordigers van het MPF (Federaal Openbaar Ministerie), verantwoordelijk voor 17 rechtszaken tegen Belo Monte, en leden van het expertenpanel die de myriade van negatieve impacts van de dam bevestigden. In Altamira ontmoetten ze leden van de getroffen gemeenschappen. Hun besluit: een zo groot project kan niet op een voorlopige wettelijke basis geconstrueerd worden en via de logica van de voldongen feiten.

In november 2013 werd in het Europese Parlement een conferentie georganiseerd over Belo Monte door de Europarlementariërs die het project bezochten in Brazilië.

In december 2013 beslist een Federaal Gerechtshof dat de constructie moet stoppen. Omdat Norte Energia een reeks milieumisbruiken heeft begaan, door de nodige en gevraagde maatregelen niet te nemen om de sociale en milieueffecten te verminderen. Het consortium kan in beroep gaan maar de stop moet onmiddellijk ingaan. De uitspraak stelde een dagelijkse boete van R$500,000 in het geval Norte Energia de beslissing niet uitvoert en verbiedt ook verdere investeringen van BNDS (de Braziliaanse Nationale Bank voor Ontwikkeling) in het project.

De werken liggen stil, het protest en de gerechtelijke stappen gaan verder.

Eind 2013 krijgt de Antonia Melo, coördinator van de organisatie Xingu Vivo (Levende Xingu) in Rio de prijs voor de mensenrechten voor zijn historische strijd tegen de waterkrachtcentrale Belo Monte.

Januari 2014. De beweging Xingu Vivo neemt deel aan de aandeelhoudersvergadering van Siemens. Het bedrijf is partner in een joint venture met Voith Hydro die turbines en elektromechanische uitrustingen levert aan het consortium Norte Energia dat de Belo Montedam bouwt. Siemens ondertekende hierbij een contract van 500 miljoen euro in 2011 om turbines te leveren voor het consortium. In die vergadering benadrukt Siemens de duurzame praktijken en inspanningen van het bedrijf om niet-vervuilende technologieën te gebruiken. Een activiste uit de Amazone, Monica Brito, sprak de aandeelhouders toe om haar perspectief uiteen te zetten, over de sociale en milieu-impacts van de grootschalige waterkrachtcentrales in haar gemeenschap en vroeg de managers en investeerders om oog te hebben voor de bedreigde Xingurivier, het water, de wouden en gemeenschappen aldaar.

Duizenden personen van een coalitie van Braziliaanse, Duitse, Franse en Amerikaanse organisaties hielden op dat moment een demonstratie aan de buitenzijde van het gebouw waar de aandeelhoudersvergadering van Siemens werd gehouden. Het bedrijf verwierp de aantijging dat de drastische milieu- en sociale impacts van de Belo Monte ook maar ergens zouden gelinkt zijn aan het feit dat ze hardware leveren voor de constructie van de dam. De ramp veroorzaakt door Belo Monte is niet hun probleem.

In maart 2014, op de 25ste sessie van de VN-Raad voor de Mensenrechten, bracht Sônia Guajajara, de nationale coördinator van de Braziliaanse Vereniging van Inheemse Volkeren, het gebrek aan respect onder de aandacht van de Braziliaanse regering, door de constructie van een reeks megawaterkrachtcentrales te steunen met verwoestende impacts op de inheemse territoria en hun bewoners.

Nog in maart 2014 vraagt het Braziliaanse hooggerechtshof een nieuwe milieustudie aan, dit tengevolge van een aanklacht door een openbare burgerlijke actie over de grote onregelmatigheden in het Environmental Impact Assessment (EIA) van Belo Monte.

In april 2014 vraagt Federico de Barros Viana, een federale rechter, dat Norte Energia een garantie opstelt voor de bescherming van inheemse gronden die de impact ondervinden van de grootschalige migratie van arbeiders naar het gebied. Het opstellen van dat plan is momenteel uitgesteld en volgens de rechter kan het gebrek aan territoriale bescherming voor inheemse gemeenschappen onherstelbare schade toebrengen aan deze gemeenschappen. Viana bepaalt dat Norte Energia een boete van R$50000 moet betalen voor elke dag dat het consortium het bevel niet opvolgt.

Twee ontwikkelingsmodellen

In dit conflict van Belo Monte – maar het is niet het enige – komt heel duidelijk de tegenstelling tot uiting in de visie op ontwikkeling: enerzijds deze waarin het genereren van energie voor industriële en economische groei een nationale prioriteit is en anderzijds een visie van lokale gemeenschappen en bewegingen voor het milieu en het behoud van het culturele en sociale weefsel, met respect voor de kennis en praktijken die groeiden vanuit natuur en cultuur. In deze laatste visie is er respect voor de concrete levenssituatie, de beleving, de visie van de gemeenschappen die de impact van economische projecten ondervinden.

Een zakenman in Altamira, mei 2011: “Belo Monte is een mogelijkheid tot ontwikkeling voor de regio. En voor iedereen in Brazilië. En bovendien, we hebben energie nodig”.

Een inheemse leider in het Xingugebied: ”Ons volk moet overleven, heeft duurzame ontwikkeling nodig, leren produceren en zorgdragen voor wat ons toebehoort. We vechten niet tegen ontwikkeling, maar voor onze planeet, voor de wereld”

Bewust en zorgvuldig omgaan met energie

Bewust en zorgvuldig omgaan met energie houdt in dat we net zoals voor voedsel wereldwijd denken en lokaal handelen. Met energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energiebronnen in handen van lokale gemeenschappen. Zonder de schadelijke effecten van de energiewinning af te wentelen op het milieu en menselijke gemeenschappen. Het is een politieke keuze, die haalbaar is.

Het gaat samen met een model van ontwikkeling dat rekening houdt met de grenzen van de aarde, en waarbij gekeken wordt naar de reële effecten van productie en consumptie, op het milieu en alle betrokkenen. En waarin gekozen wordt voor een levensstijl in vreugdevolle eenvoud, zoeken naar wat echt levenskwaliteit, diepe en echte tevredenheid en voldoening geeft. Waarin we kunnen groeien in bewustzijn, dankbaarheid en tevredenheid om wat we krijgen, verwondering kunnen beleven, kunnen stilstaan bij het mooie en goede, in plaats van zich te haasten om steeds meer te produceren en te consumeren, steeds te innoveren, steeds nieuwe prikkels en kicks moeten zoeken. Waarbij we onze voldoening halen uit kwaliteit in relaties tot onszelf, de anderen dichtbij en ver weg, de natuur, het grote geheel, uit een leven in verbondenheid, betrokkenheid en het dragen van zorg, en vanuit het samen creatief inspelen op de uitdagingen die op onze weg komen. En ja, op deze terreinen is nog heel veel groei mogelijk en wenselijk.

Internationale samenwerking, druk, actie: hoewel het lang en zwaar kan zijn, en veel doorzetting nodig is, leidt tot doorbraken. Daarom is elke bijdrage belangrijk.

Hieronder voor elk van de beschreven projecten, een lopende actieoproep, ook aan jou.

Actie van Greenpeace Canada voor een duurzaam energieplan als alternatief voor de teerzandexploitaties:  HYPERLINK “http://www.greenpeace.org/canada/en/campaigns/Energy/tarsands/”www.greenpeace.org/canada/en/campaigns/Energy/tarsands

Aansluitend bij de dringende oproep van Eliseu Lopes, voor de rechten van de Guarani-Kaiowa in Mato Grosso do Sul in Brazilië: HYPERLINK “http://www.survivalinternational.org/actnow/writealetter/guarani”www.survivalinternational.org/actnow/writealetter/guarani.

Je kunt een protestbericht mailen, maar via de post heeft het meer effect. Je vindt alle informatie en een voorbeeldbrief op de vermelde site. Survival raadt ook aan om je protest (e-mail, brief, actie) te richten aan de Braziliaanse ambassade van het eigen land.

De actieoproep van Survival werd ook opgenomen in een actiebrief (in het Nederlands) van het VCIV (Vlaams Centrum voor Inheemse Volkeren)  HYPERLINK “http://www.vciv.be/”www.vciv.be

Op  HYPERLINK “http://amazonwatch.org/take-action/brazil-be-a-clean-energy-champion”http://amazonwatch.org/take-action/brazil-be-a-clean-energy-champion vindt je een actieoproep aan de Braziliaanse regering om af te stappen van de keuze voor de vele grote waterkrachtcentrales (Belo Monte is immers niet de enige) en radicaal te kiezen voor echt duurzame energie.

Wil je op de hoogte gehouden worden van briefacties of andere acties om inheemsen te ondersteunen kan je je e-mailadres opgeven aan  HYPERLINK “mailto:lieve.dekinder@gmail.com”lieve.dekinder@gmail.com.

Lieve De Kinder

Lieve De Kinder is sedert 1992 vrijwilliger bij Voor Moeder Aarde vzw, nu Friends of the Earth Vlaanderen en Brussel. Ze werkt(e)  in deze vereniging vooral rond inheemse volkeren, duurzame energie, geweldloze conflicthantering en was ook sterk betrokken bij de oprichting eind 1999, van het Gents Ecologisch Centrum. Ze is eindredactrice van het Friends of the Earth Bulletin. Ze is sedert 1993 volgens haar mogelijkheden ook betrokken bij Wervel, en vertegenwoordigde Voor Moeder Aarde en later Friends of the Earth in de landbouwwerkgroep van VODO (Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling). Haar betrokkenheid bij Aarde-Werk komt voort uit haar eigen zoeken naar de diepere wortels van de ecologische crisis.