De beschavingscrisis als kans – Stefaan Hublou

De beschavingscrisis als kans – Stefaan Hublou

Misschien staan wij aan de rand van de Afgrond. De crisis op de financiële markten was acuut en angstaanjagend, en het gevaar is niet helemaal geweken. Het lijkt er bovendien meer en meer op dat er zich een systeemcrisis van de laatmoderne beschaving voordoet. Die crisis uit zich in vele specifieke velden: er is een crisis van het leiderschap, van de moraal, van de religie, van de Kerk, van de economie, van de financiële wereld, van de ecologie en het milieu, van de communicatie, van het vertrouwen…

Crisissen zijn echter de beste momenten om het geweer van schouder te veranderen, om een nieuwe bedding te vinden en te volgen. Radicale problemen zijn de enige momenten waarop perspectieven op een echt beter leven oplichten. Een nieuw perspectief voor de globale cultuur zal er maar kunnen komen door ons radicale vragen te stellen. Zo lijkt het duidelijk, te midden van de geldcrisis van de rijke landen terwijl miljoenen mensen hongeren, dat wij als cultuurkring moeten werken naar een bestaan dat een grotere rol toekent aan soberheid en aan rechtvaardigheid. Het wordt elke dag meer evident dat de wereldbeschaving op de lange termijn enkel maar goed in beweging kan blijven als er meer vanuit rechtvaardigheid wordt gedacht, gevoeld en gehandeld. Grote leiders als president Obama en paus Franciscus trekken die kaart, en hebben invloed. Macht corrumpeert en machtsconcentraties, zowel in de politiek als in de kerk en in het bedrijfsleven, blijken een factor van maatschappelijke verrotting, die op den duur niet meer tegen te houden valt met ad hoc maatregelen. Daarin zullen wij de grote morele leidersfiguren toch gelijk moeten geven. Op een meer abstract niveau zitten wij vandaag met de gevolgen van twee generaties die zich lieten leiden door doelrationaliteit. Een doel (winst, groei, marktaandeel, volksgezondheid, oplage, kijkcijfers…) wordt bepaald, de daartoe beschikbare middelen worden geïnventariseerd, en dan gaat men daarop af. In het verleden liet de mens zich leiden door waardenrationaliteit. Het opnieuw ontwikkelen van ethisch besef, van aandacht voor waarden, lijkt meer dan ooit geboden. Waar geen aandacht voor waarden meer wordt meegegeven, woekeren onvermijdelijk de normen en de regels.

Voor de historicus lijkt het erop dat de industriële wereld, gesteund op wetenschap en technologie, te snel is gegroeid. Dan doen zich groeipijnen voor, die soms verlammende proporties kunnen aannemen. Er is onderweg al te vaak voor gemakkelijkheidoplossingen gekozen en dat wreekt zich tegenwoordig op diverse terreinen. Men heeft het gemakkelijke product plastic ontworpen en geproduceerd op zeer grote schaal, ook al was er geen oplossing voor het afval. De oceanen zijn er vandaag vol van en tot overmaat van ramp blijkt het spul giftig, het veroorzaakt misgroei bij mens en dier. Men heeft oliebronnen aangeboord, driftig oliemotoren gebouwd en gepromoot, ondanks het lage rendement (slechts zo’n 30 % tegenover 92 % voor elektrische motoren) en ondanks de zwaar vergiftigende uitlaatgassen. De moderne mensheid is letterlijk verslaafd aan petroleum. Men heeft nagelaten snel en doortastend te reageren op epidemies zoals depressie en zelfmoord, waardoor we veel van onze fijnste, zachtste mensen zien wegvallen. Het crisisbewustzijn en de verantwoordelijkheidszin zijn blijkbaar bij vele politieke leiders ondergesneeuwd, ook juist omdat scoren te midden van de mediawaan van de dag de agenda is gaan domineren.

Zoals Ulirch Libbrecht terecht opmerkt in Knack van 3 augustus 2013: de mens heeft een bijzonder manipulatieve houding naar de natuur ontwikkeld, terwijl hij het ontzag en het besef van het mysterie liet varen. Vandaag wreekt Moeder Natuur zich. Men zette in op de kwaliteit en de continuïteit van de muziek van het bandje, terwijl de koers van de Titanic en op een dieper niveau, het ontzag voor het Hoge Noorden met zijn ijsbergen uit het oog werd verloren.

Politiek onrecht wreekt zich op de lange termijn, voor de gemeenschap én voor de tirannen. De opstanden in de Arabische wereld zijn een illustratie dat despotisme

zichzelf, ook al duurt het soms enkele generaties, telkens weer onthooft. De filosofische, samenvattende, noodzakelijkerwijze religieuze conclusie lijkt aangewezen dat In de limiet een goede culturele evolutie alleen mogelijk blijft als de mens voldoende rekening blijft houden met radicale wijsheden, met Wetten die iets natuurlijks hebben. Zoals tijd en aandacht hebben voor het mystieke aspect van natuur, leven en menselijke persoon. Religieuze Wetten als “Doe je broeder niet aan wat je zelf niet wil meemaken” staan schokvrij in de crisis. Maar het gaat niet alleen over de strijd tegen het kwaad. In 2013 werden Oesocijfers bekend gemaakt over de tijd die ouders aan hun kinderen besteden. Ons land bengelt helemaal onderaan het lijstje met minder dan vijftig minuten per dag. Belgen zijn de meest afwezige ouders. Het is nochtans de affectie en warmte die een kind, baby, peuter en kleuter ontvangt, die maakt dat zijn brein goed zal functioneren, een leven lang. Dat zeg ik zelf op basis van eigen indrukken, maar dat heb ik ook de grote wetenschapper Otto von Kreuzfeld weten zeggen op een vergadering in Leuven in de jaren negentig. Daarom zie ik het zo: om op de lange termijn de bezieling van de populatie van de Oude Wereld weer op peil te brengen, om de hoop te herstellen, existentiële te-vrede-nheid kansen te geven en de cultuur van het cynisme radicaal te bestrijden, zal deze ommezwaai aangewezen zijn: dat wij opnieuw meer aandacht naar de warme, toegewijde, zeer aanwezige opvoeding van kinderen laten gaan. De kiemen van de vereenzaming, vervreemding, verzakelijking en het cynisme worden gezaaid in de vroege kindertijd. Zijn wij als overactieve homo economicus de gewone liefde niet teveel vergeten? De vertedering en bezieling die van de glimlach van een kind uitgaat? Ondanks de algemene verwenning van kinderen met gekochte goederen, krijgen kinderen niet veel liefde in ons land. Waarachtige Liefde moet tastbaar zijn, dat is dragen en strelen, spelen en praten. Tederheid is een bouwsteen van de geslaagde samenleving. Traditionele culturen waren en zijn daarin beter dan de onze. Kurt Vonnegut schrijft met profetische kracht: “Wij moeten niet streven naar een samenleving die het probleem van kanker de wereld uit kan helpen, of het verkeer beter regelt. Wij moeten terug de Primitieve Kring zien te benaderen”.

Inheemse volkeren hebben misschien wel de meest interessante antwoorden te bieden op de prangende vragen van een overbeschaafde wereld. Volkeren als de !Kung San en de Inuït, maar ook de Indonesiërs blinken uit door de kinderen centraal te stellen en hen met veel warmte, aandacht en lichaamscontact te bejegenen. Eenmaal volwassen staan deze mensen goedlachs en gelukkig in het leven. Deze mensen zijn spiritueel en religieus ingesteld en kennen de existentiële vertwijfeling van Sartre en consoorten niet. Zij kenden een bijkomstige rol toe aan geld en bezit. Zij waren en zijn meesters in het verhalen vertellen en in de ontmoeting, in het openhartige gesprek van aangezicht tot aangezicht. Zij kennen geen pijnlijke eenzaamheid, ook al leven zij midden de oneindige natuur. Kinderen worden opgevoed door het hele dorp. Deze gemeenschappen brengen mensen met sterke karakters voort, gevormd in het volle leven. Een Identiteit gegroeid tussen de polen van de liefde in het warme familiale nest en de harde uitdagingen van het leven onder de blote hemel, zonder de steun van veel comfort. Dat is een bestaan waar wij ons moeten door laten inspireren. Laat de versobering maar komen, dat zal ons misschien inspireren om de eendracht rond de haard terug te vinden, en weer te beseffen dat niet alles in het leven te beheersen noch te managen valt. Eenzaamheid, vervreemding, sociale angsten (mensen kijken elkaar niet meer aan in de publieke ruimte), een zwakke identiteit, intense en onstabiele relaties, doorgeschoten individualisme en egocentrische zelfrealisatie, moeite met zingeving, doorhollend consumeren en, dagen die meer dan ooit gekleurd worden door gebruik van machines, overprikkeling… Voor wie niet mee kan: werkloosheid, victimisering en medicalisering, middelengebruik en –misbruik… En aan de andere kant het niet meer gericht zijn op spirituele waarden, op verhalen en namen, op zaken die intrinsiek goed, mooi en interessant zijn, op erfenissen die wij delen met de generaties voor ons en na ons: de situatie is vandaag al bijzonder bar! Het verzet tegen het zieke neoliberale systeem krijgt echter vorm. Dat bewijzen grote bewakers van onze gemeenschap zoals prof. Dirk De Wachter (Borderline Times. Het einde van de normaliteit), prof. Paul Verhaeghe (Identiteit) en prof. em. Herman De Dijn (Vloeibare waarden, uitgeverij. Pelckmans,

2014). Het is meer dan ooit tijd om anders te gaan leven en samen tegenkrachten te ontwikkelen in denken en doen. De groene beweging, met haar typische profetische en maatschappijkritische profiel, kan hier een positieve rol spelen.

Stefaan Hublou

Stefaan Hublou behaalde een licentie in de Geschiedenis aan de Katholieke Universiteit Leuven, met als specialisatie de economische en sociale geschiedenis. Aansluitend volgde hij cursussen in de filosofie, psychologie en sociale en culturele antropologie. In het secundair onderwijs was hij leraar voor de vakken Geschiedenis en Godsdienst en bezinningsbegeleider voor scholieren. Sinds 1992 is hij werkzaam voor De Vlaamse Jager vzw. In het kader van zijn leraarschap aan het Instituut voor de Jachtopleiding heeft hij geijverd voor respect voor het wild en samenwerking met natuurbehoudverenigingen. Als publicist levert hij bijdragen aan kranten en tijdschriften over uiteenlopende onderwerpen. Tot zijn aandachtsdomeinen behoren natuur, religieuze en mystieke beleving en maatschappelijke en ecologische problematiek. Daarenboven legt hij zich toe op verschillende vrijwilligerswerken.