Het gif uit de bergen – Christoph Gurk

Het gif uit de bergen – Christoph Gurk

IN LATIJNS-AMERIKA NEMEN DE VERZETSBEWEGINGEN TEGEN DE MIJNENBOOM TOE. EEN BEZOEK IN ARGENTINIË

De weg naar de waardigheid is stenig en begint kort na Famatina, een dorp in de provincie La Rioja, in Noord-Argentinië. Zoals een liniaal doorsnijdt de provinciale weg de schrale hoogvlakte. Stenen, struiken, cactussen, dan een wegwijzer met “La Dignidad” erop, “De Waardigheid”, naar links afbuigen.

Op het einde van de grindpiste zit Carina Diaz Moreno en eet een eenpansgerecht van konijn uit een plastic bord. Zij is sportlerares, 37 jaar, en was reeds gisteren hier, net zoals eergisteren en al die dagen ervoor. Vraagt men haar wanneer ze eigenlijk thuis is, ademt ze diep en zegt: ‘Wanneer ik erin slaag’.

La Dignidad hebben ze tot kamp gedoopt, dat ze naast de straat opgericht hebben. Het is middag, de zon schijnt, in de gemeenschapskeuken is er eten, tussen de tenten zwerven honden rond. Een bries trekt aan de spandoeken die overal hangen. ‘El Famatina no se toca’ staat erop: ‘Handen af van Famatina!’. Zo heet namelijk niet alleen het dorp, zo heet ook het 6250 meter hoge bergmassief wiens door sneeuw bedekte toppen achter de tenten in de wolken uitsteken, een wand van steen met een pantser van ijs. Om Famatina te beschermen, blokkeren Carina Diaz Moreno en haar buren de grindweg sedert januari.

Reden: in 2011 ondertekende de Canadese mijngigant Osisko een contract met de mijnonderneming van de provincie La Rioja. Op 40 vierkante kilometer mag hij nu naar het goud van Famatina zoeken. Als tegenprestatie belooft de onderneming arbeidsplaatsen, infrastructuur en belastinggeld – een groot geluk, zeggen politici. Een slechte ruil, zegt Carina Diaz Moreno.

Goud, zilver, koper, tin: de prijs van dergelijke metalen is in de voorbije jaren op de wereldmarkten snel gestegen. Dit heeft Latijns-Amerika een unieke grondstoffenboom opgeleverd. Een reuzenzaak: van Vuurland tot Mexico ontvangt men thans mijnbouwfirma’s met open armen, men plant gigantische mijnexploitaties. Chili is momenteel de grootste koperproducent ter wereld, Brazilië is de derde grootste ijzerexporteur en uit Peru komt een groot deel van alle zilver.

Carina Moreno’s familie woont sedert vier generaties in het dorp Famatina. Kleine huizen, stoffige straten, 6000 inwoners. Velen leven van de landbouw, van notenbomen. Net nu is de oogsttijd, de doppen hebben de handen van de boeren blauw gekleurd. De regio is dun bevolkt, geld ontbreekt, een schat zouden ze hier goed kunnen gebruiken, zo meent men. Maar in plaats daarvan zegt de vrouw: ‘De strijd is een deel van ons leven geworden’. In 2007 werden zij en haar buren al eens door een mijnbouwonderneming verdreven. Handen af van Famatina!

Intussen zijn er vele Famatina’s in Latijns-Amerika. In Peru, Ecuador, Paraguay, Chili, overal protesteren mensen tegen mijnen. Meer dan 160 conflicten somt de organisatie Observatorio de Conflictos Mineros thans op voor Latijns-Amerika, de meeste zijn tien tot vijftien jaar geleden ontstaan. Sedertdien hebben landbouwers, buurtbewoners en oorspronkelijke inwoners uit de betrokken gebieden zich in organisaties verenigd. Zij zijn via het internet verbonden en zo vormt zich een steeds breder front tegen de mijnbouw.

Nu is mijnbouw niet echt nieuw op deze breedtegraden. Reeds de Inca’s ontgonnen goud en zilver, vervolgens kwamen de Spanjaarden en daarna internationale concerns. Er zijn dorpen waarin reeds de grootouders in de mijnen zwoegden. Maar toch er is iets veranderd. Men moet terug, over de grindpiste en dan naar rechts, dertig kilometer, tot Chilecito. Dan kan men ervaren hoe het vroeger was. Daar, in de heuvels boven de stad, verroesten de staalstutten van Bleichert & Co. In 1903 bouwde de firma uit Leipzig, in opdracht van de Engelse Famatina Development Company, de toentertijd langste kabelbaan ter wereld: 35 kilometer, van Chilecito tot aan de mijn La Mejicana, op 4600 meter. Iedere dag werd 400 ton gesteente uit de gangen diep in de mijn opgehaald.

Doch dit is lang geleden, de mijn is nu een toeristische attractie. Mijnbouw in Zuid-Amerika functioneert tegenwoordig anders. Hoe? Ook dit is te bezichtigen. Na de grindpiste buigt men links af, het is 300 kilometer tot de mijn Bajo de la Alumbrera. Hier worden sinds 1997 koper en goud gedolven. In de plaats van moeizaam gangen in de mijn te graven, laten de exploitanten hem gewoon vanaf boven naar beneden springen. Gesteenten worden iedere dag verwerkt, meer dan 800 maal zo veel dan ooit in La Mejicana.

De afgelopen jaren zijn 18 mijnen in Argentinië in bedrijf genomen en in twee derde ervan wordt, zoals in Bajo de la Alumbrera, bovengronds gewerkt. Ook in Chili, Peru en elders ontstaan haast alleen bovengrondse mijnen.

Dat heeft gevolgen. Een paar dozijn kilometer van Bajo de la Alumbrera verwijderd, aan de voet van de bergen, ligt Andalgalà: 18.000 inwoners, huizen van één verdieping, de hitte heeft het leven wat langzamer gemaakt. Voor het huis van Sergio Martinez moet men aankloppen, een bel is er niet. Hij is 42 jaar, heeft een grijze kinbaard, een slank lichaam en een medaillon van de moeder Gods om de hals.

“Toen de mijn kwam, heeft zich hier iedereen verheugd” zegt hij. Omwille van de 6000 arbeidsplaatsen die men beloofde, de nieuwe straten, het ziekenhuis en de grote toekomst. Maar daarvan kwam weinig in huis. ‘Maximaal 70 personen uit Andalgalà werken vandaag in de mijn’, zegt Martinez, ‘en het ziekenhuis kan niet veel meer dan eerste hulp bieden.’

Thans gaat het hem, zo zegt Martinez, om overleven. Sedert twee jaar strijdt hij tegen de mijn en intussen is hij milieusecretaris van Andalgalà. Martinez spreekt rustig en indringend, zoals een geneesheer die een dodelijke ziekte verklaart. In moderne mijnen zoals in Bajo de la Alumbrera, zegt hij, wordt het gesteente niet meer met een kabelbaan naar het dal gebracht. De brokstukken worden tot pulver vermorzeld en met water vermengd. Dit steenslib wordt dan door pijpleidingen naar filtreerinrichtingen gepompt.

Martinez heeft een kleine tuin. Aan een houten stellage groeit een druivelaar, dikke druiven, donkerblauwe en zoete, hij moet de planten iedere dag begieten. Vroeger, zegt hij, waren hier 16 wijnhandels. Vandaag is er nog maar één, want de meeste wijnbouwers hadden waterproblemen sedert de mijn er is. Martinez woont in een huis met één verdieping, de rolluiken zijn naar benden gelaten, hij heeft zojuist siësta gehouden. Het is duister, in de keuken zoemt de koelkast, in het spoelbekken stapelt de afwas zich op. Vroeger, zegt Martinez, kon men water uit de kraan drinken.

Om het metaal te verwijderen, wordt het steenslib vaak met chemie vermengd. Bij goud is dit meestal cyanide. Hoe giftig deze scheikundige stof is, toont het voorbeeld Baia Mare in Roemenië: daar brak in het voorjaar van 2010 de dam van een bekken met mijnresidu’s, cyanide stroomde in de rivieren en het kwam tot een gigantische vissterfte.

De firma beweerde dat Bajo de la Alumbrera het goud en koper mechanisch zou scheiden. Maar klopt dit? Kort na de opening kwamen de eerste bezwaren van bewoners van een nabijgelegen dorp. Zij zegden dat de mijn hun rivier vergiftigd had. Waar of hysterisch?

In 2010 publiceerden vier geneesheren uit Andalgalà een rapport. Gedurende vijf jaar hadden zij het optreden van zeldzame ziekten in de stad onderzocht: meer dan gemiddeld kwamen vaak botkanker, multiple sclerose en luchtwegenziekten voor. Die zouden allemaal aan Bajo de la Alumbrera te wijten zijn. Steeds weer waren er klachten tegen het mijnbedrijf, de ene keer wegens vervuiling, een andere keer wegens bedrog, maar de rechtbanken wezen hen tot dusver allemaal af.

Bevraagt men de vereniging van mijnexploitanten in Buenos Aires naar deze zaken, dan geven zij geslepen, zelfbewuste en op hun manier ook steeds overtuigende antwoorden. Milieuproblemen en gezondheidsschaden? Zij drukken een studie in de hand die het tegendeel bewijst. De ontevredenheid van de mensen, de beschaamde verwachtingen, de ontbrekende banen? Startproblemen. Kleine hindernissen op de weg naar rijkdom.

Vandaag protesteert in Famatina niet meer iedereen. Kort geleden hadden bewoners nog een manager van de mijnfirma bij het bezoek van hun dorp ontdekt. Zij sloegen alarm, de pastoor luidde de klokken, iedereen kwam naar de hoofdplaats: handen af van Famatina! De manager ging er snel weer vandoor en daarbij verloor hij een handgeschreven lijst met de namen van de belangrijkste tegenstanders van de mijn, hun beroep, leeftijd en arbeidsplaats.

Ook Carina Diaz Moreno was genoteerd als ‘aanvoerster’. ‘Bij sommigen was aangeduid of zij bij een partij aangesloten waren, bij anderen of men hen mits vergoeding kon omkopen’, zegt zij. Sedert enige tijd, zeggen de bewoners, zouden lui aan de deuren aankloppen en koelkasten en geld aanbieden. ‘Men dient alleen te ondertekenen dat men voor de mijn is’, zegt Diaz Moreno.

Wie de geschenken uitdeelt, weten ze niet, daarentegen wel wie ze aangenomen heeft. ‘Sociale vervuiling’ is dit, zegt Diaz Moreno. Zoals chemie gesteente en metalen scheidt, dreigt het plan van de mijn de dorpsgemeenschap uiteen te doen vallen. Aan de straatversperring is het reeds tot gevecht gekomen tussen buurtbewoners, de enen voor de mijn, de anderen ertegen.

 Christoph Gurk

Christoph Gurk studeerde journalistiek München en maakt deel uit van het kunstenaarscollectief ‘Affe im Kopf’. Hij leeft in Buenos Aires en München. Als vrij auteur levert hij bijdragen voor o.a. Die Zeit, Neon en Süddeutsche Zeitung. Bovendien werkt hij voor de Bayerische Rundfunk en DRadio.

 Vertaling uit het Duits: Suzemie Devriendt en Paul Haerden

Deze bijdrage verscheen eerder in Die Zeit/ Wirtschaft, 67 (2012), 40, p.33.