Bekijk het eens van hun kant

Bekijk het eens van hun kant

Roman Krznaric betoogt dat, als we empathie cultiveren, we ons leven en de maatschappij kunnen veranderen.

Empathie heeft de reputatie een wollige, feel-good emotie te zijn. Veel mensen stellen het gelijk met alledaagse vriendelijkheid of emotioneel gevoelig zijn en met zorgzaam en teder zijn voor elkaar. Ik bekijk het anders. Eigenlijk is empathie een ideaal dat in staat is om zowel onze levens te veranderen als een fundamentele sociale transitie tot stand te brengen. Empathie kan een revolutie ontketenen. Niet één van die ouderwetse revoluties die voortkomen uit nieuwe wetten, instellingen of regeringen, maar iets veel radicaler: een revolutie in menselijke relaties.

Het voorbije decennium verrees overal in de wereld een golf van empatisch denken en ageren aangedreven door politieke activisten en relatietherapeuten, bedrijfsgoeroe’s en religieuze leiders. Demonstranten van de Occupybeweging in Groot-Brittanië en de Verenigde Staten richtten ‘empathie-tenten’ op en gaven workshops over ‘empathisch activisme’. Een radio-soap in Rwanda, waar wekelijks 90% van de bevolking naar luistert, verwerkte in de verhaallijn empathische boodschappen over hoe Hutu’s en Tutsi’s in buurdorpen met elkaar samenleven, in een poging het heropleven van etnisch geweld te voorkomen. Honderdduizenden schoolkinderen kregen empathische vaardigheden aangeleerd door Roots of Empathy, een Canadees educatief programma waarbij baby’s in klaslokalen worden geïntroduceerd om daar te dienen als leerkrachten. Het programma breidde zich intussen uit naar Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland en andere landen. Een Duitse maatschappelijk ondernemer creëerde een wereldwijd netwerk van musea waar blinde gidsen meer dan 7 miljoen bezoekers rondleidden doorheen volledig in duisternis gehulde tentoonstellingen, om hen zo te laten ervaren wat het is om met een visuele beperking te leven.

Al deze initiatieven maken deel uit van een historische beweging van empathie die onze sterk individualistische en egocentrische culturen uitdaagt; culturen waarin de meesten van ons teveel bezig zijn met het eigen leven om nog aandacht te kunnen geven aan dat van een ander.

Maar wat is empathie precies? En hoe ziet het eruit in praktijk?

Laat ons eerst duidelijkheid verschaffen over de betekenis: empathie is de kunst om imaginair in de schoenen van andere personen te stappen, hun gevoelens en perspectieven te begrijpen en dit begrip te gebruiken als leidraad voor het eigen handelen. In die zin onderscheidt empathie zich van uitingen van sympathie – zoals spijt of medelijden hebben met iemand – aangezien dat niet probeert om andermans emoties of standpunt te begrijpen. Empathie is ook niet hetzelfde als de gouden regel: behandel anderen zoals je zelf behandeld wil worden. Dit houdt immers in dat je eigen interesses precies samenvallen met die van anderen. George Bernard Shaw becommentarieerde dit in zijn typische stijl toen hij stelde: “Behandel anderen niet zoals je zelf behandeld wil worden – zij zouden een andere smaak kunnen hebben.” Bij empathie gaat het erom die andere smaken en voorkeuren te ontdekken.

Als je beter wil begrijpen wat het betekent om in je verbeelding die empathische stap te zetten, laat me je dan Patricia Moore voorstellen, een pioniersfiguur voor hedendaagse empathische activisten. In 1979 werkte Moore als productontwikkelaar bij het vooraanstaande New Yorkse bedrijf Raymond Loewy. Ze was 26 jaar, kwam recht van de schoolbanken en was de enige vrouwelijke ontwerper tussen 350 mannen. Tijdens een brainstormvergadering over een nieuw model van koelkast, stelde ze een simpele vraag: “Zouden we de deur niet zo kunnen ontwerpen dat iemand met artritis ze vlot kan openen?” Eén van haar senior collega’s antwoordde minachtend: “Pattie, wij ontwerpen niet voor zo’n mensen”. Ze was woedend. Wat bedoelde hij met “zo’n mensen”? Geagiteerd door zijn antwoord besloot ze een experiment op te zetten dat uitdraaide op één van de meest radicale empathie-experimenten van de 20ste eeuw. Ze ontdekte wat het betekent om een 85 jaar oude vrouw te zijn.

“Ik wilde niet zomaar een actrice zijn die zich voordeed als een bejaarde” vertelde ze me. “Ik wilde een echte onderdompeling, een empathisch karakter, zodat ik werkelijk in iemand anders schoenen kon staan.” En dus transformeerde ze zichzelf met de hulp van een professionele grimeuse. Ze legde verschillende lagen latex op haar gezicht zodat ze er oud en rimpelig uitzag, droeg een bril met wazige glazen die haar zicht vertroebelde, stopte haar oren dicht zodat ze niet goed kon horen, droeg een beugel rond haar romp en hulde dit in verbanden zodat ze voorover boog, spalkte haar armen en benen zodat ze niet konden buigen en werkte haar vermomming af met verschillende maten van schoenen zodat ze niet anders kon dan verder strompelen met een stok.

Nu was ze klaar.

Tussen 1979 en 1982 bracht Moore in haar nieuwe gedaante een bezoek aan meer dan honderd steden in Noord-Amerika in een poging de alledaagse obstakels te ontdekken waarmee bejaarden geconfronteerd worden. Ze probeerde steile metrotrappen te beklimmen en af te dalen, op drukke bussen te rijden, zware winkeldeuren open te duwen, straten over te steken voor het licht terug op rood gesprongen was, flessenopeners te gebruiken en, natuurlijk, koelkasten te openen. Het resultaat? Moore gaf een totaal nieuwe wending aan internationale productontwikkeling. Dankzij haar ervaringen en inzichten was ze in staat om een reeks innovatieve producten te ontwerpen die ook door bejaarden gebruikt konden worden, zelfs door bejaarden met artritishanden. Het ontstaan van “inclusief” of “universeel” design wordt aan haar toegeschreven. Universele producten zijn ontworpen voor gebruik door mensen van alle slag, of ze nu 5 of 85 jaar oud zijn. Moore werd later een expert in het domein van gerontologie en een invloedrijke voorvechter van de rechten van senioren. Drijfveer van haar carrière was eerder de wens om het leven van anderen te vergemakkelijken dan dat financieel succes haar kon verlokken. Ze is nu in de zestig en ontwerpt rehabilitatiecentra voor Amerikaanse soldaten die uit Afghanistan of Irak teruggekomen zijn met ontbrekende ledematen of hersenletsels. Ze kunnen er opnieuw leren onafhankelijk te zijn door vanalles te oefenen, gaande van boodschappen doen tot een bankautomaat gebruiken.

Moore is beroemd geworden door haar ‘empathisch model’ dat een hele generatie ontwerpers beïnvloed heeft. Zij erkennen nu hoe belangrijk het is om bij het ontwerpen door de ogen van de toekomstige gebruikers van het product te kijken. “Universeel design wordt gedreven door empathie”, legt ze uit, “het begrijpen dat er geen uniforme oplossing is – en dat is waar mijn hele carrière om gedraaid heeft.”

Haar experiment om te tijdreizen over generaties heen is een mijlpaal voor de empathici van de toekomst. Proberen door de ogen van andere mensen te kijken kan een persoonlijke uitdaging zijn – soms zelfs een zeer spannende – maar het is ook een kracht met buitengewone mogelijkheden om maatschappelijke verandering in gang te zetten.

De zes gewoontes van zeer empathische mensen

Patricia Moore ontdekte de kracht van empathie in de jaren ’70 van de vorige eeuw. Waarom hebben er dan nu zoveel mensen de mond van vol? De idee van empathie is niet nieuw. Het won voor het eerst aan belang in de 18e eeuw, toen de Schotse filosoof en econoom Adam Smith schreef dat onze morele gevoeligheid voortkomt uit onze mentale vaardigheid om “van plaats te ruilen met het slachtoffer”. De recente groei aan interesse is echter hoofdzakelijk te danken aan baanbrekende, wetenschappelijke ontdekkingen aangaande de menselijke aard.

De laatste 300 jaar hebben invloedrijke figuren, van Thomas Hobbes tot Sigmund Freud, ons voorgehouden dat we in essentie egocentrische, zelfbehoudende schepsels zijn die hun eigen individualistische doelen nastreven. Met de jaren is deze sombere beschrijving van de mensheid in de Westerse cultuur de overheersende visie geworden. Maar in het laatste decennium heeft dit beeld een stevige deuk gekregen door bewijzen dat er ook een homo empathicus in ons schuilt, dat we aanleg hebben voor empathie.

De recente ontdekking van ons empathische zelf is één van de meest opmerkelijke verhalen van de moderne wetenschap. Er is baanbrekende vooruitgang geboekt op drie fronten. Neurowetenschappers hebben een 10-delig ‘empathie-circuit’ in onze hersenen ontdekt; als dat circuit beschadigd is, zijn we minder goed in staat om te begrijpen wat andere mensen voelen. Evolutiebiologen hebben aangetoond dat we sociale dieren zijn, van nature empathisch en coöperatief, net zoals onze neven, de primaten. En kinderpsychologen hebben onthuld dat zelfs kinderen van 3 jaar oud in staat zijn om buiten zichzelf te gaan staan en zaken vanuit het perspectief van anderen te bekijken. Het is nu duidelijk dat we van nature een empathische kant hebben die net zo sterk is als onze egoïstische innerlijke krachten.

Deze radicale omslag in onze opvatting over wie en wat we zijn begint door te sijpelen in het publieke leven en zet aan tot een nieuwe kijk op hoe we onze kinderen kunnen opvoeden, hoe we onze instituten kunnen organiseren en wat we echt nodig hebben voor ons persoonlijk welzijn. “Eerst aan jezelf denken” is een voorbijgestreefd principe aan het worden nu we ons beginnen te realiseren dat empathie tot de kern van mens zijn behoort. We zitten middenin een grote transitie van het cartesiaanse tijdperk van “Ik denk, dus ik ben” naar een empathisch tijdperk: “Jij bent, dus ik ben”.

Los van de nooit eerder geziene mediaverslaggeving en publieke discussie over empathie, blijft er een essentiële vraag waar weinig mensen het over hebben: hoe kunnen we onze empathische vaardigheid vergroten? We zijn misschien wel in staat om empathisch te zijn, maar we moeten blijven nadenken over hoe we dit potentieel tot leven gaan brengen.

Ik heb de laatste twaalf jaar gespendeerd aan zoeken naar een antwoord op die vraag. Ik verkende het onderzoek rond empathie in domeinen gaande van experimentele psychologie tot sociale geschiedenis, van antropologie tot literaire studies, van politiek tot hersenonderzoek. Ik ontdekte dat hoog empathische mensen iets gemeen hebben. Ze cultiveren 6 gewoontes, een set van gedragingen en dagelijkse handelingen die het empathisch circuit in hun hersenen in gang zetten en hen in staat stellen te begrijpen hoe andere mensen de wereld zien. Als we hopen de homo empathicus in elk van ons volop te kunnen inzetten, kijken we tegen de uitdaging aan om deze zes gewoontes zo goed als mogelijk in onszelf te ontwikkelen.

6 gewoontes van zeer empathische mensen 

  1. Schakel je empathische brein in

Buiten je geestelijke kaders treden en inzien dat empathie tot de kern van de menselijke aard behoort en op elk moment in je leven aangewend kan worden

  1. Maak in je verbeelding de sprong

Een bewuste poging doen om je in te leven in andere mensen, zelfs je “vijanden”, en hun menselijkheid, individualiteit en gezichtspunten onderkennen

  1. Ga op zoek naar avontuurlijke beleving

Manieren van leven en culturen onderzoeken die sterk verschillen van de jouwe door je er rechtstreeks in onder te dompelen, op een empathische wijze te reizen en sociale samenwerking na te streven

  1. Beoefen de gesprekskunst

Toon je nieuwsgierig naar vreemden, luister radicaal en zet het emotionele masker af

  1. Ga op reis in je leunstoel

Verplaats je in gedachten van anderen met behulp van kunst, literatuur, films en online sociale netwerken

  1. Ontketen een revolutie

Genereer empathie op een grote schaal met de bedoeling sociale verandering teweeg te brengen en de empathische vaardigheden te verruimen tot de natuur

Het zijn gewoontes die aansluiten bij elk karakter of persoonlijkheid of je nu een extravert bent of een introvert, een hoog-riskerende avonturier of eerder iemand met diepgaande kennis van intimiteit en subtiele emoties. Deze gewoontes in je dagelijks leven incorporeren verandert hoe je denkt, wat je voelt en wat je doet. Je zal het fascinerend beginnen vinden om in de denkwereld van mensen te stappen en te proberen zien wat hun onderliggende motieven, verwachtingen en overtuigingen zijn. Het begrijpen van de drijfveer van mensen zal enorm toenemen en misschien zal je, zoals veel empathische mensen, anderen interessanter beginnen vinden dan jezelf.

Leven volgens deze zes gewoontes is geen utopie: onze vaardigheid om empathisch te zijn is één van de grote verborgen talenten van ongeveer elke mens. Bijna iedereen heeft het, ook al gebruiken we het niet altijd. Slechts een heel klein deel van de bevolking vertoont, wat de psycholoog Simon Baron-Cohen noemt, “geen enkele vorm van empathie”. Dat deeltje omvat psychopaten of mensen die lijden aan sommige autisme spectrum stoornissen. De andere 98% van de bevolking is geboren om empathisch te zijn en heeft aanleg voor sociaal contact.

Empathie is overal rondom ons; we zwemmen erin. Maar als dat het geval is, wat is dan het probleem? Waarom zouden we ons dan zorgen maken over het cultiveren van de zes gewoontes van hoog empathische mensen? Omdat we in dit moment van de geschiedenis aan een acuut empathietekort lijden, zowel als maatschappij als in ons individuele leven.

Barack Obama maakte in de aanloop naar de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2008 van empathie één van de belangrijkste campagnethema’s. “Er wordt in dit land veel gepraat over het federale deficit. Maar ik vind dat we het meer zouden moeten hebben over het empathisch deficit – onze mogelijkheid om in andermans schoenen te gaan staan, om de wereld te zien door de ogen van diegenen die van ons verschillen… We leven in een cultuur die empathie ontmoedigt, een cultuur die ons te vaak voorhoudt dat het belangrijkste doel in ons leven is rijk, dun, jong, beroemd en veilig te zijn en ons te amuseren.”

Een recente studie aan de universiteit van Michigan legde bloot dat er sedert 1980 een drastische daling van de empathieniveaus bij jonge Amerikanen gaande is, waarbij de steilste terugval in de afgelopen 10 jaar vastgesteld werd. Onderzoekers beweren dat deze verschuiving gedeeltelijk te wijten is aan het feit dat meer mensen alleen leven en minder tijd spenderen aan sociale of gemeenschapsactiviteiten die empathische gevoeligheid voeden. Psychologen hebben daarnaast een narcisme-epidemie geconstateerd: één op tien Amerikanen vertoont narcistische persoonlijkheidstrekken die de interesse in het leven van een ander tegenhouden. Veel analisten geloven dat ook in Europese landen sprake is van een gelijkaardig verlies aan empathie en groei van narcisme omdat door de verstedelijking gemeenschappen blijven uiteenvallen, burgerlijke betrokkenheid vermindert en vrijemarktideologieën het individualisme versterken.

Naast het empathietekort dat onze hedendaagse samenleving teistert, situeert een minder duidelijk tekort zich op het niveau van onze individuele levens. Dit eerder persoonlijke tekort bestaat erin dat we de grote kansen die empathie ons biedt om de kwaliteit van ons dagelijks bestaan te verbeteren niet grijpen. We moeten gaan inzien dat empathie je niet alleen een goed mens maakt – het is ook goed voor jezelf.

Veel welzijnsexperts beginnen deze fundamentele waarheid van de kunst van het leven te erkennen. Eén van hen is de econoom Richard Layard die pleit voor “doelbewuste cultivering van het primitieve instinct van empathie” omdat “als je je meer bekommert om andere mensen, je meer kans hebt om gelukkig te zijn”.

Relatietherapeuten stellen dat een gezonde dosis empathie één van de beste en voorhanden zijnde remedies is om een gebroken relatie te herstellen. Empathie kan vriendschappen verdiepen en helpen om nieuwe aan te gaan – vooral nuttig in een wereld waarin één op vier mensen lijdt onder eenzaamheid. Met een scheutje empathie verbetert ook het creatief denken, want het stelt je in staat om problemen en invalshoeken te zien die anders verborgen zouden blijven. En er gaat niks boven kijken door andermans ogen om je eigen veronderstellingen en vooroordelen in vraag te helpen stellen en je te prikkelen tot nieuwe manieren van denken over de prioriteiten in je eigen leven.

Empathie mag de weg zijn naar het goede leven, we moeten ook waarderen hoe het ons een goed mens kan maken en onze ethische visie en deontologie vorm kan geven. Filosofen en maatschappelijk denkers hebben empathie lange tijd beschouwd als één van de meest effectieve middelen om de grenzen van ons moreel universum te verleggen. Direct na de aanslagen op 11 september 2001 schreef de auteur Ian McEwan: “Je inbeelden hoe het is om iemand anders te zijn behoort tot de kern van ons mensdom. Het is de essentie van compassie en het begin van moraal.” Maar de waarschijnlijk beroemdste en invloedrijkste uiteenzetting over dit thema werd gegeven door Mahatma Gandhi, kort voor hij in 1948 werd vermoord. Het staat bekend als ‘Gandhi’s Talisman’:

“Wanneer je het niet meer weet of wanneer het zelf je teveel aan het worden is, doe dan de volgende test. Hou het beeld voor ogen van de armste en zwakste mens die je ooit gezien hebt en vraag jezelf af of de stap die je wil zetten voor deze persoon van enig nut zal zijn. Zal hij er baat bij hebben? Zal het hem helpen grip te krijgen op zijn eigen leven en lot? Met ander woorden, zal het leiden tot swaraj, vrijheid, voor de miljoenen mensen die honger hebben en in spirituele nood verkeren? Op dat moment zal je merken dat je twijfels en je zelf vanzelf wegdeemsteren.”

Gandhi’s empathisch gedachtenexperiment biedt een overtuigende – maar uitdagende – morele richtlijn voor het leven. Stel je voor dat deze talisman ingelijst stond op het bureau van elke politieke leider, bankgigant of mediabaron. Of zelfs op ons eigen bureau.

Uiteindelijk is de beste reden om de gewoontes van empathie te ontwikkelen het feit dat empathie net die menselijke verbinding kan creëren die het leven de moeite waard maakt. Eens we ten volle erkennen dat we homo empathicus zijn, sociale dieren die gedreven worden door cohesie met elkaar eerder dan door isolement, heeft het weinig zin onze empathische kant te onderdrukken. Ons welzijn hangt af van de vaardigheid om uit onze eigen ego’s te stappen en in het leven van anderen, zowel mensen dicht bij ons als vreemden ver weg. Het welzijn dat dit oplevert, is authentiek en diep. Zonder empathische verbinding zijn we mindere wezens, slechts een fractie van wie we zouden kunnen zijn.

Roman Krznaric

Roman Krznaric is een sociaal filosoof. Zijn boeken zijn vertaald in meer dan 20 talen. Zijn nieuwste boek heet: Carpe Diem Regained: The Vanishing Art of Seizing the Day. In het Nederlands gepubliceerd als Carpe Diem: de geschiedenis van een culturele kaping, door Ten Have. Voor meer informatie zie www.carpediem.click

Bron: Dit artikel verscheen voor het eerst in Resurgence & Ecologist, uitgave nummer 300, januari/februari 2017. Alle rechten van dit artikel zijn voorbehouden aan The Resurgence Trust. Om een exemplaar van het magazine te kopen, andere artikels te lezen of meer te weten te komen over the Trust, surf naar: www.resurgence.org

Vertaling: Ilse Steen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *