Vier gratiën

Vier gratiën

Op mijn tuinterras, een hobbelig plekje beton voor het tuinhuis, staan al enkele weken vier potten met in elk ervan een andere plant. Het resultaat van scheur- en andere werkzaamheden ter vermeerdering van de plantenweelde.  Onverwacht komt Matthias een bezoekje brengen.  Automatisch springt mijn systeem op pedagogische modus.

‘Dat is bieslook, ik ken dat’, zegt hij trots. En gelijk heeft ie.

Als bij toverslag verzin ik iets steekhoudends.

‘Ja, dat zijn de vier gratiën van den 105,’ begin ik mijn verhaal. ‘De bieslook staat hier voor de natuur als bron van gezondheid, geneeskracht.  In wezen is heel de farmacie terug te brengen tot geneeskrachtige planten.  En zo moet je elk van deze potten zien als symbool voor wat de natuur ons te bieden heeft.  Jammergenoeg zijn de meesten het besef van en de voeling met onze oerbron verloren.’

Hij knikt enigszins terughoudend. Ik houd me in en weid niet uit over knoflook en daslook en de heilzame werking van hun zwavelverbindingen.  In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister (Goethe).

De braam heeft ie natuurlijk ook meteen herkend. Hij prijkt in een grote pot, is zeker al vijfendertig centimeter uitgegroeid; parmantig staat ie vol jong, frisgroen blad.

‘Deze vertegenwoordigt de onstuitbare groei- en productiekracht van de natuur,’ zeg ik op enigszins bezwerende toon.

En dat is niet zonder reden. Het is een spruit van mijn Loch Ness-bramen.  Ze staan opgelijnd in de border van de 107.  Enkele ondergrondse uitlopers hadden zich onder het tuinpad door zowat twee meter verder gewroet tot ze in mijn groentebedden de kop opstaken.  Gegadigden voor dit groeiwonder waren snel gevonden.  Hopelijk is hun tuin bestand tegen dit natuurgeweld.

Loch Ness is een bijzonder groeikrachtige, doornloze braam.  De twijgen worden centimeters dik, moeiteloos vier meter lang, ieder jaar opnieuw.  Ze dragen overweldigend vruchten.  Deze soort moet dus flink aangelijnd worden.  Neem daarvoor steunpalen van ten minste 5 bij 5 cm, en staaldraad van minimaal 3 mm dikte.  Als de plant in het hoogseizoen vol bladeren en vruchten hangt, is ie als een zeil in de wind.  Dunner materiaal wordt meedogenloos geknakt, heb ik tot mijn schade moeten vaststellen.

De derde pot komt hen, Matthias heeft een vriendin meegebracht, minder bekend voor. Maar na enig gewrijf en gesnuif raadt ze: ‘ Iets citroenachtigs.’

‘Juist, het is citroenmelisse. Staat hier als symbool voor de rijkdom aan smaak- en geurstoffen die planten ons bieden.  Heel wat anders dan de chemische aroma’s waarmee de voedingsindustrie consumenten misleidt.’

Of ze in mijn verhaal meegaan, weet ik niet, maar ze blijven wel kijken en luisteren.

De laatste pot heeft iets mysterieus. Een onooglijke kiem, nauwelijks twee centimeter hoog.

‘Dit is de duurzame traagheid die de natuur ons kan leren. Het is het begin van wat over tientallen jaren een okkernootboom kan zijn, als ie op de juiste plek terechtkomt en niet moet wijken voor andere prioriteiten.  Vorig jaar gekiemd uit rondgestrooide noten in mijn “kerkhof”.  In de herfst omzichtig uitgegraven en ingepot.  Laat het een referentiepunt wezen voor wie het moeilijk krijgt in het rusteloze streven.’

Hopelijk blijft er van mijn verhaal iets hangen. Ik heb in ieder geval gezaaid, oogst komt steeds later, is soms onzeker.  Alleszins heeft Matthias de braam meegenomen om hem in de tuin van zijn bomma uit te planten.

Dirk Laureyssens

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *