Hans krijgt het laatste woord

Hans krijgt het laatste woord

Psy, boer en loper
Tussen kramp en schending?

Psy: een gezonde geest huist in een gezond lichaam. Zeker in coronatijden hameren artsen, psychologen, kinesisten, leerkrachten, fitnessers enz. op het belang van bewegen en sporten voor de gezondheid van de geest. Zelfs een zanger maant ons aan: Sta daar niet te staan, kom tot leven. Komaan met dat lijf, beweeg met dat lijf.

Boer: De heilige geest huisde toen in de kerk en op alle plaatsen. Nu zit die opgesloten in ons kopke. Ik herinner me het buitenleven, Wim. Het binnenhalen van de oogst. Het weer was droog en heet. De lijven plooiden naar de hooivork en stonken naar het zweet. De lat ligt hoog om het ritme van het vlegelen in groep te volgen. Slaande met hun vlegel, voelden de mannen goed dat de boerendochters naar hen lonkten. Vlegels en wannen werden gaandeweg vervangen door dorsmolens. Dat was minder sexy dan die blinkende lijven. Was dat de boer z’n hoogste wens? Is dat het aardsparadijs voor de mens? (Of vond hij het paradijs met de meid in de hooimijt?) Het paradijs kwam in de kerk ter sprake, zelden op de stoep.
De beatifica: de zalige eenheid met de heer, dat is voor later, Jef.

Loper : M’n smartwatch volgt m’n lijfelijke toestand op en temt m’n driftig lijf. De app schrijft mij een fitnessprogramma voor dat ik trouw volg. De lat ligt hoog. Oortjes met hiphop en metal leggen het ritme op. Ik loop de ziel uit het lijf en leeg ik m’n kop. Rondjes draaiend in het stadspark geniet ik van de steelse blikken. Ben ik vrouw, dan fluiten mannen, ben ik man dan lonken vrouwen.
De beatifica: de zalige eenheid met m’n watch(ers).

Psy: De hele dag achter een scherm, van de ene zoom in de andere, brengt veel stress mee. Het ontbreekt thuiswerkers aan huidcontact. Daarom nemen mensen al eens een hond om zichzelf uit te laten. Er zijn ook boeren die er een neus voor hebben. Ze stellen het jonge kalf of lammetjes ter beschikking om te aaien en te knuffelen. Dat charmeert de stadsmens.
De beatifica: de zalige eenheid met de natuur.

Boer: Bijna iedereen was boer, had grond gewonnen. In sommige streken verbouwden ze blauwe zoete druiven, elders brouwden ze het gerstenat (bier, corrigeert de corrector). De smaak van hop was hip. Het hooi, dat was voor het jonge kalf, zong hij, maar dat moest rijmen op half. Dat hooi diende ook voor koeien, paarden, konijnen, schapen en geiten. Uren maaien met de zeis en het harden van het metal. Ik schrijf soms in het heden en dan weer in de verleden tijd, maar dat is omdat ik soms iets overschrijf (plagieer, verbetert de corrector). Wij aten het gebraden kalf zelden, het kalf jong slachten was verspilling, eerst moet het spieren kweken. Maar dat is, zoals gezegd, omdat het rijmt op half. En die half komt van een man die het gebraden kalf niet lust (= vegetariërs en veganisten), zo’n man die is maar half. Bij regen bleven we binnen. Geen tv. Alleen het goedkoopste en grootste plezier verdreef de verveling. Dat had gevolgen. Ik ben er zo een: de negende – niet van Beethoven – wel van twaalf. Vader was niet doof. Freude!

Loper: ik heb een abonnement op de fitness. Minstens wekelijks sta ik op de loopband. We oefenen dan op één rij voor de grote ramen van het centrum waar de kinderen mee opkijken van onder moeders paraplu. De verbaasde blikken geven me een boost. Ik kweek armspieren met gewichtheffen en roeien. Ik sta scherp. Daarna een half uur onder een warme douche (douchen is zuiniger dan baden). Ik leef! There ‘s nobody, like my body. Freude!

Psy: deugt topsport? Je lijf afpeigeren tot je hersenen droog lopen, niet goed. Het lijken wel uitgeputte slaven zoals ze er soms toeren rond de vijvers van het park. Een moestuin, tuinieren, handwerk, dat lucht op. Mindfulness desnoods om het vol te houden in deze ratrace. Kijk maar naar collega De Wachter. Toch een grote geest. Heb je die al ooit één meter weten lopen? Ja, naar z’n rode oldtimer. Een cabrio. Freude!

Boer: Hier heeft de boer zijn brood gewonnen, de arme grond verrijkt en stillekesaan ook zichzelf.
Al wees elk jaar Aswoensdag hem erop: uw dagen zijn geteld. In de jaren vijftig doken de eerste Porsches op in ’t dorp. Vijftien pk! Ze hadden nog geen voor- of achterlichten. De boeren spoeden zich naar huis, (nee, niet ’s nachts) als het donker wordt. Porsches? Dat waren kleine rode luchtgekoelde tractoren. Toen leken ze groot en machtig. Vandaag heeft een deftige zitmaaier evenveel pk’s. Men zegt wel dat wij met zwoegen het hoogste doel bereikten. Op zondagsnamiddag na ’t lof, hadden we niks om handen, behalve, vandaar ken ik het gebruik, wandelen rond den akker. Hier laat ik je los, zei ik tegen m’n hond al had hij feitelijk nog geen les(s). Als er toch iemand haastig kwam aangelopen, was dat omdat er een schuur brandde of ander groot onheil. Ik spreek soms op de letter, hé.

Loper: ’t is goed op d’eigen smart te kijken, nog even voor het slapen gaan. En zie, m’n stappen zijn geteld! Een hoppende gif prijst me voor m’n energieverbruik.

Boer: Ik heb het ook gezien. En gevloekt als ik met de gaffel het hooi hoog op de kar stak en de eerste lopers voorbij liepen, een nieuw fenomeen! Waarom snelden ze niet ter hulp? Ik verdien dus wel lauweren aan wat ze decennia later, als een meesterwerk bezingen, ook het lot van de knechten en het kirren van de boerdochters, de blikken van de hoer. Dat laatste is me niet zo duidelijk wat dat daar staat te doen. Of was de zin ‘de blikken van de hereboer’ twee lettergrepen te lang?
We zagen de schoonheid van de morgen, ‘t ontwaken van de stad omdat steeds meer boerenkinderen, eens volwassen, er naartoe trokken. Naar het kantoor, de fabriek, naar de vrijheid. De lofzang voor de jeugd, de kracht in je armen, ze verloren hun glans. Handwerk werd bandwerk en werd op de leeglopende buiten jaar na jaar meer vervangen door machines. Het voer voor de beesten werd geremplaceerd door olie en mazout, mest door kunstmest, l’art de fumier. Waarom blijven sommige oude liedjes het doen in de tophonderd? Ze zijn zo wereldvreemd.

Loper: Ik zaai niet, ik oogst niet, ik verleg geen steen. Ik loop, ik loop, ik loop leeg. Voldaan stap ik na twintig kilometer in m’n alfamobiel, naar huis.

Psy: Te veel fijn stof en CO2 klagen milieujongens. En daar zijn ze lelijk op tegen. Eén van de boosdoeners zijn de boeren. De mecanisering zuipt olie en levert amper eetbare calorieën, voedsel dus, op. Ook het lijf ging over de schreef. Het is bekend dat het vroeger ook wel eens mis liep. Een hereboer met losse handjes. Onechte kinderen, bastaards, uitgestoten en uitgesloten. Ongezonde geesten. Is het echt waar, dat van die gezonde geest in een gezond lichaam?

Boer: Het internet! De verbeelding aan de macht. Pedofilie, porno, buitenechtelijkheden, gefilmde en gedeelde (groeps)verkrachtingen. Boer Bavo kneep de katjes in het donker , maar de schaal is uitvergroot. Mao joeg ooit nadenkende stadsmensen het veld op om ze op andere gedachten te brengen. Het deed meer kwaad dan goed.
De gaffel of de fitness? De hooimijt of de pornosite? Het is van alle tijden

Psy: Bijna tweeduizendvijfhonderd jaar geleden leefde er een man en die beschreef z’n lijf als alleen maar een last voor zijn ziel. Zelfs als een kerker. Hij leed aan ziekten en aan kwalen waar geen kruid tegen waste. Hij moest het er mee doen, met dat ongezonde lijf, en toch worden z’n gedachten nog steeds onderwezen.
De boer, de loper of de psy, ze worstelen net zo goed met goed en kwaad of ze nu een gezond lijf hebben of niet, hun geest kan alle kanten op. Genoeg voor een volgend verhaal.
Leven tussen kramp en schending
(Met dank aan W. De Craene, L. VSteylen, R. Vh GrWd, J. V.Uytsel, A. Dahon, M. Cools, S. Jobs)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *