Vrede, pacifisme en veiligheid (deel 2)

Vrede, pacifisme en veiligheid (deel 2)

Dit is het tweede deel van een verslag van de lezing “Vrede, Pacifisme en Veiligheid”, gegeven door  Ludo De Brabander, woordvoerder van Vrede vzw op zaterdag 10 december 2022. De lezing maakt deel uit van de Aardewerk-opleiding “Ecologische filosofie en politiek”. Voor wat vooraf ging, verwijzen we dus door naar het eerste deel van de lezing.

Veiligheidsbeleidsbeleid

In wat vooraf ging, hadden we het over het ontstaan van conflicten vanuit een brede, holistische kijk op veiligheid. We gaan nu kijken naar instrumenten die de bedreiging van die veiligheid te lijf kunnen gaan. We hebben het al gehad over de verschillende takken van de VN die als (oorspronkelijk) doel hebben om de wereld van de gesel van geweld te verlossen. Hier gaan we enkele andere organisaties belichten en we maken daarbij een onderscheid tussen ’traditioneel veiligheidsbeleid’ (militair veiligheidsbeleid) en een beleid rond menselijke veiligheid (niet-militair). Het verschil in uitgangspunten zie je in onderstaande tabel: wie wordt beschermd, wat houdt die bescherming in (doel), wie voert het beleid uit (actor) en welke middelen worden gebruikt. In de traditionele kijk treedt het ministerie van defensie in actie, wat trouwens in België tot 1920 het ‘ministerie van oorlog’ heette. Bij een menselijk veiligheidsbeleid wordt gekeken naar de oorzaken van conflicten om te trachten ze op te lossen.

Traditionele veiligheidMenselijke veiligheid
WIEveiligheid van de staatbescherming van individuen
DOELbescherming tegen externe agressiebescherming tegen milieudegradatie, armoede, ziekte, …
ACTORregering van de gecentraliseerde staatregionale of internationale organisaties, de civiele samenleving, lokale gemeenschappen, …
MIDDELENnationale macht, militaire defensieempowering van mensen en gemeenschappen, basisbehoeften, duurzame ontwikkeling
Twee visies op veiligheid: traditionele (militaire) veiligheid en menselijke veiligheid

Ludo De Brabander (de lesgever) gelooft dat een veiligheidsbeleid mogelijk is zonder leger maar beseft tegelijk dat daar quasi geen aanhang voor is. In de praktijk werken het traditionele en het menselijke veiligheidsbeleid complementair. De vraag is waar het meest accent op gelegd wordt, waar de meeste middelen in geïnvesteerd worden? Als we uitgaan van een vredesperspectief zou het accent op menselijk veiligheidsbeleid liggen. Al is het wel legitiem om een leger te willen dat het grondgebied beschermt en militair kan ingrijpen in extreme situaties.

De organisaties die het traditionele veiligheidsbeleid uitvoeren zijn de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) binnen de Europese Unie. Het GVDB heeft net als de NAVO een wederzijdse bijstandsclausule, een bepaling die de lidstaten van de EU verplicht om elkaar te helpen bij een gewapende aanval tegen een van hen. Meteen een argument om te stellen dat in Europa de NAVO overbodig is en Europa zou zonder de NAVO dan eigen prioriteiten kunnen leggen in het veiligheidsbeleid. De ontwikkeling van het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid kende in het recente verleden tegenwerking door het Verenigd Koninkrijk. Na de Brexit kon de Europese samenwerking rond defensie echt aangegaan worden en werd een defensiebudget (militair budget) beschikbaar. 

De organisaties die het menselijke veiligheidsbeleid (niet-militair) vorm geven zijn onder andere de Verenigde Naties (VN)  als wereldspeler en het OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa). De OVSE speelde bijvoorbeeld een belangrijke rol in de oorlog in Oekraïne in de periode van 2014 – 2021 i.v.m. akkoorden en wapenbestanden die toen gesloten zijn. Het ontstaan van de OVSE gaat terug tot 1975. Het uitgangspunt van de organisatie is ‘gemeenschappelijke veiligheid’: “ik ben pas veilig als jij ook veilig bent”. De bedoeling was om een veilig alternatief te creëren dat de leden van de NAVO en het Warschaupact zou verenigen in één organisatie. Helaas is het anders gegaan en de oorzaak daarvan is onder andere te vinden bij het ‘militair industrieel complex’ , een samenspel van de wapenindustrie, politiek verbonden actoren, academici (‘gemilitariseerde academici’) en media.

Verder is er op vlak van het menselijke veiligheidsbeleid het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de Europese Unie. Niet te verwarren met het GVDB dat militair ingrijpt. Het GBVB legt zich ook toe op Europese diplomatie.  Ten slotte is uit het GBVB de Europese dienst voor extern optreden (EEAS, European External Action Service) ontstaan. Het EEAS is te zien als een ministerie voor Buitenlandse Zaken op Europees vlak. De post van ‘minister van buitenlandse zaken van de Europese Unie’ is momenteel in handen van Josep Borrell.

Militair Niet-Militair

NAVO

GVDB (EU)

  • militaire missies
  • wederzijdse bijstandsclausule
  • versterken v/d defensiesamenwerking en -capaciteit

OVSE / VN

GBVB (EU) + EEAS

  • civiele missies van het GVDB
  • diplomatieke vertegenwoordiging
  • rol op vlak van ontwapening

Militarisme

In Europa ligt de focus nog altijd vooral op een militaire aanpak voor het oplossen van conflicten die een sociale, ecologische, economische of culturele basis hebben. Die militaire focus bepaalt ook de politiek, economie en cultuur. Dat is o.a. zichtbaar in het straatbeeld met straatnamen of standbeelden. Voor ‘Bomber Harris‘, de luchtmaarschalk die verantwoordelijk was voor de bombardementen op Dresden door de geallieerden op het einde van WOII, kreeg in de jaren ’90 nog een standbeeld. De bombardementen op Dresden zouden vandaag als oorlogsmisdaad beschouwd worden omdat die duidelijk gericht waren op het doden van burgers. Ook vandaag leeft nog de overtuiging dat een sterk militair apparaat noodzakelijk is voor maatschappelijke zekerheid en wordt het gebruikt om politieke en economische doelen te realiseren en voor behoud of uitbreiding van macht.

Legitimering van militarisme

Militair optreden kan gelegitimeerd zijn als verdediging tegen binnenlandse en buitenlandse gevaren. Het idee van een rechtvaardige oorlog gaat terug tot de klassieke oudheid en wordt nu nog gebruikt in internationale politiek en militaire strategieën om de morele grondslagen van een bepaalde oorlog te rechtvaardigen en om de publieke steun te vergroten.

Het idee van een rechtvaardige oorlog blijft echter controversieel, en er is vaak debat over welke omstandigheden voldoende zijn om een oorlog als gerechtvaardigd te beschouwen. Zo werd de kolonisatie van Congo onder Leopold II geframed als een beschavingsmissie terwijl sprake is van een Congolese genocide waarbij volgens schattingen 2 tot 15 miljoen doden vielen.

Het idee van beschavingsmissies is vandaag de wereld niet uit. Tekenend is de speech die gegeven werd door Josep Borrel op 13 oktober 2022 in Brugge bij de opening van de “European Diplomatic Academy”. Hij had het over Europa als een tuin waar alles op orde is en over delen van de wereld waar de jungle heerst. Het ommuren van de Europese tuin vindt Borrel geen oplossing. Europa moet naar de jungle gaan om daar orde op zaken te stellen. Je kan het fragment over de Europese tuin bekijken op YouTube of de volledige speech bekijken of de volledige tekst lezen op de website van de EEAS.

Of neem Robert Cooper tegelijk topman in de administratie van het GBVB en de buitenlandadviseur van Tony Blair (Britse premier van 1997 – 2007). Hij schreef een pamflet in 2002 getiteld ‘Nieuw Liberaal Imperialisme’ waar hij het had over drie categorieën van staten: postmoderne (waaronder Europa), moderne (zoals Indië, Pakistan en China) en prémoderne staten (meestal voormalige kolonies). Een citaat: “Onder ons opereren we op basis van wetten en open coöperatieve veiligheid. Maar als we te maken hebben met oude staten buiten het postmoderne continent van Europa, is het nodig om terug te vallen op ruwere methodes van een vroeger tijdperk: kracht, preventieve aanval, misleiding en wat verder nog nodig is in de omgang met zij die nog in de negentiende eeuw leven. …”.

R2P is een concept in de internationale betrekkingen dat tot doel heeft de internationale gemeenschap en individuele staten te verplichten om de burgerbevolking te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuivering en misdaden tegen de menselijkheid. In de oorlog van Kosovo werd het R2P principe gehanteerd om het ingrijpen van de NAVO te rechtvaardigen. Er volgden bombardementen van Servië waarbij honderden burgerdoden vielen. In een rapport van 2000 over de NAVO-operatie in Kosovo, genaamd “Collateral Damage or Unlawful Killings? Violations of the Laws of War by NATO during Operation Allied Force”, concludeerde Amnesty International dat de NAVO-bombardementen hebben geleid tot “een groot aantal burgerslachtoffers en wijdverbreide verwoesting van civiele infrastructuur”. Het rapport stelde ook dat de NAVO-operatie “ernstige inbreuken heeft gemaakt op het internationaal humanitair recht”.

Gelijkaardige problemen met toepassing van het R2P concept deden zich voor bij het NAVO-optreden in Libië, Afghanistan en Irak. Onder het mom van ‘oorlog tegen terreur’ zijn onverantwoorde oorlogen gevoerd in Afghanistan, Irak, Syrië, Mali, Somalië/Kenia,…

Lijst bedreigingen?

De bedreigingen die organisaties zoals de NAVO, het GVDB en Belgische Defensie definiëren, hebben deels een niet-militair karakter. Toch worden dreigingsanalyses gebruikt om de uitbreiding van wapenarsenaal te rechtvaardigen. Klimaatverandering en schaarste van grondstoffen worden in al deze organisaties als bedreigingen gezien.

Militaire veiligheidsaanpak: niet effectief en contraproductief

Militaire middelen anders gebruiken

De kosten voor de militaire interventie van de VS in Afghanistan loopt op tot 2313 miljard USD. Het gaat om een interventie die uiteindelijk op een fiasco is uitgedraaid en de Afghaanse bevolking niet vooruit geholpen heeft. De Taliban zijn weer aan de macht, net als voor de interventie.

Stel tegenover de militaire kosten het BBP van Afghanistan: 20 miljard USD, dus 1% van de oorlogsuitgaven door de VS. We weten dat 47% van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Wat als een deel (bv. 10%) van het militaire budget zou geïnvesteerd zijn in hulp aan de Afghaanse bevolking in plaats van de militaire aanpak? Misschien zou dat het draagvlak van de Taliban, de rekrutering binnen de bevolking, onderuit gehaald hebben.

Op dit moment zijn 90% van de opiumderivaten die verhandeld worden afkomstig van Afghaanse opium: een economische keuze die boeren maken vanwege de gemakkelijke teelt en goede opbrengst. Een rijkelijke steun kan dit misschien keren?

Contraproductief

De militaire aanpak blijkt contraproductief. Zo is de terrorismedreiging die uitgaat van Afghanistan drastisch toegenomen tussen 2001 en 2019. Het aantal terroristische incidenten en de doden die daarbij vielen verviervoudigde. 78% van de bevolking geeft in 2019 aan zich minder veilig te voelen dan vijf jaar daarvoor. In 2020 leefde 70% van de bevolking onder de armoedegrens.

De levensverwachting in Afghanistan is wel in stijgende lijn. Volgens de Wereldbank was de levensverwachting bij de geboorte in Afghanistan in 1960 ongeveer 32 jaar. Die zeer lage levensverwachting is gestaag gestegen tot ongeveer 64 jaar in 2019, wat nog altijd aanzienlijk lager is dan het wereldwijde gemiddelde van ongeveer 73 jaar.

Na het vertrek van de VS uit Afghanistan in juni 2021 is een enorme hoeveelheid Amerikaanse wapens achtergebleven en ironisch genoeg door de Taliban gerecupereerd.

Nucleaire wapens

Volgens het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI), waren er naar schatting 13.080 kernwapens in de wereld aan het einde van 2020. Deze kernwapens zijn in handen van negen landen: Verenigde Staten, Rusland, China, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, India, Pakistan, Israël en Noord-Korea. Van de negen landen die kernwapens bezitten, hebben vijf (Verenigde Staten, Rusland, China, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) het NPV ondertekend als nucleaire machten. India, Pakistan en Israël hebben het verdrag niet ondertekend en worden dus beschouwd als niet-nucleaire machten. Noord-Korea was oorspronkelijk lid van het NPV, maar trok zich er in 2003 uit terug.

De meeste kernwapens zijn in handen van de Verenigde Staten en Rusland, die elk ongeveer 4.000 kernwapens bezitten. Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en China hebben elk tussen de 200 en 300 kernwapens. India en Pakistan hebben elk naar schatting tussen de 150 en 200 kernwapens, terwijl Israël naar verluidt over minder dan 100 kernwapens beschikt. Noord-Korea heeft naar schatting minder dan 20 kernwapens.

De kost van nucleaire wapens wereldwijd wordt geschat op 82,4 miljard USD. Hier rijst weer de vraag wat met dit budget mogelijk is als een niet-militair veiligheidsbeleid gevolgd wordt.

Doomsday clock

De Doomsday Clock is een symbolische klok die aangeeft hoe dicht de mensheid volgens wetenschappers bij een wereldwijde catastrofe, zoals een nucleaire oorlog of een klimaatramp, staat. De klok werd in 1947 opgericht door het Bulletin of the Atomic Scientists, een wetenschappelijk tijdschrift dat zich richt op nucleaire dreigingen en andere bedreigingen voor de mensheid.

De klok staat op een bepaalde tijd, die wordt uitgedrukt in minuten voor middernacht. Middernacht staat symbool voor de wereldwijde catastrofe die wetenschappers vrezen. Naarmate de tijd op de klok dichter bij middernacht komt, wordt de dreiging van een catastrofe groter.

De tijd op de klok wordt bepaald door de wetenschappers van het Bulletin of the Atomic Scientists en wordt jaarlijks aangepast op basis van de huidige internationale ontwikkelingen. De tijd wordt beïnvloed door verschillende factoren, waaronder nucleaire dreigingen, klimaatverandering, politieke instabiliteit en technologische ontwikkelingen.

Op 24 januari 2023 werd de Doomsday Clock verzet naar 90 seconden voor middernacht, het dichtste bij middernacht dat de klok ooit heeft gestaan. Volgens het Bulletin of the Atomic Scientists zijn de redenen waarom de Doomsday Clock vooruit is gezet onder andere de invasie van Rusland in Oekraïne en de daaropvolgende oorlog, de aanhoudende klimaatcrisis en ons collectieve onvermogen om de risico’s van de voortdurende COVID-19 pandemie en ontwrichtende technologieën te beperken.

Demilitariseren

Tot nu hebben we het veel gehad over wat er verkeerd loopt met het veiligheidsbeleid maar dat is ook nodig mechanismen te begrijpen en dan uit te zoeken hoe het beter kan.

Het eerste wat moet gebeuren, heeft te maken met duurzame ontwikkeling, dit wil zeggen dat je duurzaam evolueert en aan de behoeften van mensen tegemoet komt. Bijvoorbeeld een duurzaam economisch systeem dat geen roofbouw pleegt, noch op mens noch op planeet. Als je dat bereikt dan komt dat overeen met menselijke veiligheid. Als je erin zou slagen om iedereen op een duurzame, ontwikkelende manier te laten participeren aan de gemeenschap, gemeenschappen, de wereldgemeenschap dan creëer je tegelijk al voor een groot stuk een duurzame samenleving.

De logica is om in plaats van te investeren in wapens, die zoals al aangetoond werd, contraproductief werken als we een duurzame veiligheid willen creëren, te investeren in de ontwikkeling van mens en planeet. Ontwikkelen in de zin dat we tot een duurzaam sociaal-ecologisch systeem komen. Volgens onderzoek door SIPRI (Stockholm International Peace Research Institute) bedroeg de wereldwijde uitgave aan wapens 2113 miljard USD in het jaar 2021. De uitgave aan duurzame ontwikkeling bedroeg ongeveer 1/10de. 

SIPRI staat voor het Stockholm International Peace Research Institute. Het is een onafhankelijk internationaal instituut dat zich richt op onderzoek naar conflicten, wapens, wapenbeheersing en ontwapening.

SIPRI werd opgericht in 1966 en heeft haar hoofdkantoor in Stockholm, Zweden. Het belangrijkste doel is om gegevens, analyses en aanbevelingen te verstrekken over kwesties met betrekking tot vrede en veiligheid. Het onderzoek van SIPRI richt zich op onderwerpen zoals de wapenhandel, militaire uitgaven, nucleaire wapens en internationale conflicten.

SIPRI staat bekend om haar hoogwaardige onderzoek en publicaties, die worden gebruikt door beleidsmakers, onderzoekers en de media over de hele wereld. Het instituut organiseert ook internationale conferenties en workshops en biedt training aan onderzoekers en beleidsmakers in ontwikkelingslanden.

Een eerste stap zou zijn om die verhoudingen om te buigen. We moeten zorgen dat we niet meer kiezen voor een militaire aanpak van problemen die een niet-militaire oorsprong hebben. Helaas heeft de oorlog in Oekraïne net het tegenovergestelde effect. Het Militair Industriëel Complex ziet in de oorlog gelegenheden om grote projecten op te starten. België wil nu naar de NAVO-norm van twee procent van het BBP voor wapens. Dat is ongeveer een verdubbeling van de militaire uitgaven. Duitsland wil de komende jaren 100 miljard euro gaan investeren in zijn militair apparaat. Gezien begrotingen uiteraard beperkt zijn, zal dit ten kost gaan van uitgaven op andere vlakken.

Een tweede punt, o.a. wat de relaties met Rusland betreft, is dat we ons moeten inleven in wat de veiligheidspercepties en belangen zijn van andere landen, bijvoorbeeld wat het doet om een militaire alliantie te zien opschuiven naar de landsgrenzen. Dat vraagt een andere mentaliteit van politiekers en van de bevolking. Wij worden continu met angsten gevoed en angst is een zeer goede manier om mensen tot dingen te drijven. We weten ondertussen dat Rusland een budget heeft dat een twintigste bedraagt van dat van de NAVO. Er is niet echt een bedreiging dat Europa vernietigd zou worden door het Russisch militair apparaat.

Het klopt wel dat Rusland agressief is maar voor een stuk heeft dat te maken met het desinvesteren in goede relaties met Rusland. En het klopt dat Poetin een dictator geworden is. Misschien was dat 20 jaar geleden nog te vermijden misschien ook niet? Maar zelfs met een autoritaire staat is het altijd een goed idee om te proberen te investeren in ‘goede relaties’ en aandacht te blijven hebben voor veiligheidspercepties.

Zo komen we weer op het principe van gemeenschappelijke veiligheid: “ik ben maar veilig als jij je veilig voelt”. Ontwapening is een essentieel deel van gemeenschappelijke veiligheid. Stel dat je erin zou slagen om goede relaties op te bouwen, wat uiteraard  tijd vraagt en een structurele investering in deftige diplomatieke relaties, dan heb je die grote legers niet nodig. Het gaat om een complex en lang proces maar we moeten er wel aan willen werken. Het moet een doelstelling zijn om te willen ontwapenen. Op dit moment is integendeel bewapening geïntegreerd in de Europese regelgeving: zie artikel 42 van het verdrag van Lissabon. Uiteindelijk moeten we komen tot ontwapening en tot ontmanteling van de NAVO en het militaire luik van de GVDB en tot een versterking van de VN en OVSE.

WITH GUNS you can kill terrorists WITH EDUCATION you can kill terrorism, Malala Yousafzai

nvdr. er is gepoogd om de inhoud van de lezing en de standpunten van de lesgever (Ludo De Brabander) zo goed mogelijk weer te geven. Uiteraard hoeft de lezer het niet eens te zijn met de weergegeven standpunten: dat werd door de lesgever ook zo gesteld.

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *