Waarom SDGs de status quo in stand houden?

Waarom SDGs de status quo in stand houden?

Yelter Bollen vertaalde de openingstoespraak die Thomas Block heeft gehouden tijdens een SDG-debat met Minister Alexander De Croo, toenmalig burgemeester Daniel Termont, voormalig directeur van VN Habitat Joan Clos, en hijzelf. Dit debat werd georganiseerd door Eurocities en Stad Gent, op 4 juni 2018.

Je ziet ze steeds meer, die kleurrijke SDG-pins die fier op de kraag of de borst worden gespeld. Het aantal fans van de Sustainable Development Goals (SDGs) lijkt te groeien. Net omdat we de duurzaamheidsuitdaging serieus moeten nemen, sta ik sceptisch ten aanzien van de SDGs, een verzameling van 17 mondiale doelen die in 2015 werden opgesteld door de Verenigde Naties (VN). Voor alle duidelijkheid: ik ga er volledig mee akkoord dat het streven naar duurzame ontwikkeling één van de grootste maatschappelijke uitdagingen is van onze tijd. Indien we voor iedereen een goed leven willen garanderen binnen de planetaire grenzen, moeten we onder meer de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit terugdringen (Steffen e.a. 2015), of meer concreet de hoeveelheid grondstoffen die we gebruiken reduceren met een factor van twee tot zes (O’Neill e.a. 2018). Tegelijkertijd moeten we de kloof tussen arm en rijk dichten. Zowel op wereldvlak als binnen landen groeit de ongelijkheid in inkomens en in toegang tot zorg, onderwijs en andere basisvoorzieningen (Wilkinson e.a. 2009; Piketty 2014). Het gezamenlijk aanpakken van deze ecologische en sociale uitdagingen vergt radicale transities van de dominante systemen die ons dagelijks leven bepalen, zoals ons mobiliteitssysteem, ons energiesysteem en ons voedselsysteem. Als pleitbezorger van ‘sterke duurzaamheid’ trek ik de bestaande politieke machtsstructuren en economische modellen in twijfel, vooral omdat de hierboven vermelde sociale en milieuproblemen in deze dominante structuren zijn geworteld. De transitie naar meer duurzame systemen kunnen we echter niet als gegeven beschouwen. Integendeel, een werkelijke (in tegenstelling tot een retorische) politiek van duurzaamheid impliceert harde keuzes en strijd, en het is in deze politieke praktijk dat antwoorden gevonden zullen worden (Meadowcroft 2011).

Eerst en vooral moeten we onderkennen dat de meeste duurzaamheidsvraagstukken erg complex zijn. Er is niet enkel onzekerheid over de wetenschappelijke kennisbasis die we kunnen gebruiken om deze problemen op te lossen, maar bovendien bestaat er onenigheid over allerlei normen en waarden. Daarom worden duurzaamheidskwesties vaak bestempeld als ‘wicked problems’. We worden geconfronteerd met zowel een discussie tussen allerlei academici over de wetenschappelijke feiten (bijvoorbeeld i.v.m. GGOs, nucleare energie, rekeningrijden) als met een dispuut tussen verschillende maatschappelijke actoren over het gewenste toekomstbeeld: in welke wereld willen we leven? Of meer specifiek: welk voedselsysteem willen we ondersteunen? Welk mobiliteitsmodel hebben we nodig? In welk energiesysteem geloven we?

Ten tweede wenst het bestaande regime (d.w.z. het dominante socio-technische systeem) de huidige situatie in stand te houden. Een radicale transitie lijkt voor de gevestigde orde zelden noodzakelijk omdat de bestaande balans tussen winnaars en verliezers in hun voordeel uitdraait. Naast het streven naar machtsbehoud door de elite spelen ook andere zogenaamde lock-ins vaak een rol, zoals de bestaande infrastructuur, het groei-paradigma of het geloof in louter technologische oplossingen.

Met dit in het achterhoofd, geloof ik dat de rol en de impact van de 17 SDGs (en de hele logica achter dit model) op zijn best bescheiden en in het slechtste geval contraproductief zal zijn. Zeker indien we streven naar een werkelijke transformatie van een aantal belangrijke systemen. Ik zal drie brede kritieken formuleren, of eerder drie valkuilen.

Eerst en vooral: de SDGs passen zeer goed in een linear, top-down managementmodel dat niet strookt met de wickedness van duurzaamheidsproblemen. Het SDG-model plaatst een heel aantal doelstellingen, targets en indicatoren op de voorgrond. Hajer en collega’s (2015) waarschuwen voor wat zij ‘cockpitisme’ noemden: de illusie dat top-down sturing door de overheid en intergouvernementele organisaties op zich volstaat om mondiale problemen op te lossen. Meer nog, organisaties kunnen de niet-bindende SDGs en het monitoringsysteem gebruiken om te doen alsof zij duurzaamheid ten gronde aanpakken, al dan niet met een doel-middelverwarring als gevolg. Zo merken we dat op tal van bestaande zaken (bv. onderwijsvakken, bedrijfsstrategieën, overheidsrapporten) SDG-labels en -iconen worden geplakt zonder ook werkelijk te streven naar systemische verandering (van respectievelijk de universiteit, het bedrijf, het beleid). Zulke acties simuleren allesbehalve verandering. Integendeel, zij houden mee de status quo in stand.

Zelfs indien je lineaire managementmodellen genegen bent, kampen de SDGs met verschillende problemen: het SDG-model biedt geen uitgestippeld plan om de 17 SDGs, en de bijhorende 169 doelstellingen, praktisch te vertalen en dan te implementeren. Ik zal dit wat concreter trachten te illustreren. Een van de doelstellingen van SDG11, dat ernaar streeft om steden inclusiever, veiliger, veerkrachtiger en duurzamer te maken, luidt bijvoorbeeld als volgt: ‘Positieve economische, sociale en ecologische verbanden ondersteunen tussen stedelijke, voorstedelijke en landelijke gebieden door de nationale en regionale ontwikkelingsplanning te versterken’. Hoe kan een land als België dat soort doelstelling vertalen en implementeren? We weten niet welke eerste stap moet leiden tot een tweede stap, die op zijn beurt weer een derde stap in gang zou moeten zetten, enzovoort. Hoe moeten we deze doelstelling (of beter: wens) ontwarren? (Hoe) moeten we hieromtrent deliberatieve processen organiseren? Wie is voor welk onderdeel verantwoordelijk? En hoe zit het met de data die we nodig hebben om dan vooruitgang in kaart te brengen? Zelfs over de belangrijkste doelstellingen ontbreekt het ons vandaag aan adequate maatstaven.

Mijn tweede kritiek heeft ook betrekking op het ‘status quo’-karakter van de SDGs. De 17 doelstellingen zijn ontwikkeld in de schoot van de Verenigde Naties, een organisatie die ik doorgaans plaats onder de noemer ‘ecologische modernisering’. We ontwaren in deze benadering veeleer een klassieke techno-optimistische kijk op het aanpakken van duurzaamheidsproblemen. Zeker in situaties waarin de tijdshorizon amper vijftien jaar bedraagt (de SDGs mikken op 2030) is het gangbaar dat wordt ingezet op innovaties die quasi uitsluitend mikken op eco-efficiëntie. Ideeën over technologische innovatie worden hier ook steevast gecombineerd met assumpties inzake groene groei en ‘trickle-down economics’ (het geloof dat welvaart eerst de elite ten goede zal komen, maar dat daarna de welvaart ook laag na laag doorsijpelt tot groepen die in armoede leven). Het hanteren van dergelijke logica’s geeft als resultaat dat rijke Westerse landen zeer hoog scoren op de SDG-Index die werd ontwikkeld door prof. Jeffrey Sachs (2017). De top 12 van deze index ziet er als volgt uit: (1) Zweden, (2) Denemarken, (3) Finland, (4) Noorwegen, (5) Tsjechië, (6) Duitsland, (7) Oostenrijk, (8) Zwitserland, (9) Slovenië, (10) Frankrijk, (11) Japan en (12) België. Al deze geïndustrialiseerde en ontwikkelde landen hebben een zeer hoge ecologische voetafdruk. Gegeven de ecologische en sociale uitdagingen, baren de door de VN uitgetekende transitietrajecten mij zorgen. Nog meer streven naar economische groei? Nog meer uitbuiting van zowel de natuur als het Globale Zuiden? Een nog groter geloof in louter technologische oplossingen die het politieke karakter van duurzaamheidskwesties negeert?

Mijn derde kritiek betreft het brede of algemene karakter van de 17 SDGs. Je moet al hard zoeken om een probleem te vinden dat niet op de een of andere manier gerelateerd is aan een van de SDGs. Het SDG proces is een uitstekend voorbeeld van hoe landen, drukkingsgroepen en lobbymachines gevochten hebben om hun thema’s en belangen op te laten nemen. Uiteindelijk weerspiegelen de SDGs hierdoor elk van deze perspectieven, zonder dat er prioriteiten zijn aangebracht. Wanneer alles als ‘strategisch’ bestempeld wordt, is er wat mij betreft gewoon geen strategie. Het hoeft dan ook weinig verbazing te wekken dat de SDGs niet alleen gepromoot worden door een aantal sociale bewegingen en groene NGO’s, maar dat zij ook omarmd worden in Davos (waar het Wereld Economisch Forum plaatsvindt) en door multinationals als Coca-Cola of Monsanto. De SDGs zijn (redelijk) slecht gedefinieerd. Elk van de doelstellingen blijft bijzonder open, wat ruimte laat voor softe of zwakke interpretaties van duurzaamheid.

De ontwikkeling van de SDGs is op zich natuurlijk een diplomatiek succes op het hoogst mogelijke niveau, en ze zetten een interpretatie van duurzaamheid op de agenda die aannemelijk en toegankelijk is voor heel wat actoren. Het belang en de meerwaarde van een gedeelde agenda wil ik zeker niet ontkennen, maar meer nog wil ik wijzen op het gevaar dat de SDGs gebruikt worden om de status quo te handhaven, al dan niet bewust. Zoals aangehaald hebben we transities nodig naar een sociaal rechtvaardige en ecologisch duurzame maatschappij. Daarom hebben we nood aan een waarde- en waardenvol debat over wat er prioritair zou moeten zijn bij een geïntegreerde systemische transformatie. Zoals Keeley en Scoones beargumenteren, is het daarbij noodzakelijk dat we ons afvragen wie wat beslist voor wie, met welk doel, vanuit welke belangen, en wie daarbij verliest of wint.  Een sterk duurzaamheidsdebat mag daarenboven de olifant in de kamer niet negeren: ons dominant economisch model, alsook de manier waarop we economische vooruitgang meten. Zonder hier uitvoerig op in te gaan, stel ik voor het debat te versterken en te verbreden door gebruik te maken van denkkaders uit de ecologische economie, de economie van het gemene goed, de post-groei economie en de deeleconomie, door ideeën in te brengen vanuit bottom-up initiatieven die ook geloven in de rol van commons en sufficiëntie, en die raamwerken opstellen voor nieuwe politieke ruimten, nieuwe belastingsystemen en nieuwe deliberatieve systemen.

Pas wanneer we een transformatieve agenda proberen ontwikkelen en implementeren, zullen we geconfronteerd worden met het wicked en politieke karakter van duurzaamheidskwesties, en zeker ook met de vele lock-ins die in stand gehouden worden door de huidige systemen. Het worden écht boeiende en stevige tijden als we stoppen met te doen alsof. Uiteraard zal dan wel het aantal mensen met een kleurrijke SDG-pin op hun jas afnemen.

Referenties

Hajer, M., Nilsson, M., Raworth, K., Bakker, P., Berkhout, F., de Boer, Y., Rockström, J., Ludwig, K., Kok, M. (2015), Beyond Cockpit-ism: Four Insights to Enhance the Transformative Potential of the Sustainable Development Goals. Sustainability, 7, 1651-1660.

Keeley, J., Scoones, I. (2003), Understanding Environmental Policy Processes: Cases from Africa. London: Earthscan.

Meadowcroft, J. (2011), Engaging with the politics of sustainability transitions. Environmental Innovation and Societal Transitions, 1(1), 70-5.

O’Neill, D.W., Fanning, A.L., Lamb, W.F., Steinberger, J.K. (2018), A good life for all within planetary boundaries. Nature Sustainability, 1, 88-95.

Piketty T. (2014) Capital in the Twenty-First Century. Harvard University Press, Cambridge.

Sachs, J.D., et al. (2017), SDG Index and Dashboards Report 2017. International spillovers in achieving the goals. Sustainable Development Solutions Network.

Steffen W., Richardson K., Rockström, J. et al. (2015) “Planetary boundaries: Guiding human development on a changing planet” Science 347 (6223) 1259855.

Wilkinson R. and Pickett K. (2009) The Spirit Level: Why More Equal Societies Almost Always Do Better. Allen Lane, London.

Thomas Block is directeur van het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling en docent ‘Duurzaamheid en governance’ binnen de vakgroep Politieke Wetenschappen aan de Universiteit Gent.

Yelter Bollen is onderzoeker bij Arbeid & Milieu.

Bron: http://www.cdo.ugent.be/blog/pitfalls-sdgs

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *