Noodzakelijke en realistische paradigmashift naar een vredevolle samenleving

Noodzakelijke en realistische paradigmashift naar een vredevolle samenleving

Geneviève Souillac  stelt dat het nodig is om oude opvattingen en praktijken over de menselijke natuur, oorlog en vrede, die nog steeds al te vanzelfsprekend in de dominante westerse visie aanwezig zijn,  te herzien. En een transitie te maken naar een nieuwe visie op mens en samenleving, gebaseerd op coöperatie, conflictoplossing en het creëren van voorwaarden voor verzoening. In de antropologie ziet ze een overvloed aan gegevens die kunnen inspireren tot het organiseren van vredevol samenleven binnen en tussen gemeenschappen en volkeren.

Paradigmashift

Een paradigma is een geheel van opvattingen en praktijken binnen een wetenschappelijke discipline of in de maatschappij, die als normaal en gangbaar worden beschouwd en zelden in vraag worden gesteld. Vanuit ervaringen en inzichten, eerst van enkelen en gaandeweg van almaar meer mensen, kan er een groeiende kritische bevraging komen van het paradigma, wat kan leiden tot een paradigmashift, een overgang van het oude naar het nieuwe paradigma. In dat nieuwe paradigma zullen andere denkwijzen en praktijken de nieuwe evidentie worden en de oude vervangen.

Geneviève Souillac (GS) past dit toe op het paradigma dat in de westerse wereld gangbaar is bij het denken over de realisatie en bewaring van vrede, en het geheel van praktijken die daarmee verbonden zijn. Als het ‘oude’ maar nog steeds gangbare paradigma stelt ze het geloof in de noodzaak te militariseren om de vrede te bewaren, vanuit de opvatting dat oorlog onvermijdelijk is. Hoewel niemand het wil, kwam het in de recente geschiedenis toch nog steeds tot gewapend ingrijpen en oorlog, waarbij ter verantwoording uitdrukkingen gebruikt werden als: “We moeten toch iets doen, we hebben geen keuze”. Dat men in de situatie beland is waar men geen andere keuze meer ziet en oorlog dus onvermijdelijk lijkt, komt net voort uit het feit dat de westerse maatschappij vastzit in het heersende ‘oude’ paradigma met de daarbij horende visies op mens, oorlog en vrede.

Vanuit inzichten in hoe met conflicten kan worden omgegaan, is het ook duidelijk dat het moment waarop oorlog onvermijdelijk wordt, het eindpunt van een hele conflictevolutie is waarbij op heel wat momenten keuzen zijn gemaakt over de manier om ermee om te gaan. Denk aan de bedragen die naar militarisering gaan en heel de organisatie ervan, en aan de erg beperkte aandacht voor en het verwaarloosbare budget dat besteed wordt aan methoden van geweldloze conflicthantering. Het zijn voorbeelden van de manier waarop in het oude paradigma voorbereidingen worden getroffen om met conflicten om te gaan. Zodra het tot een conflict komt, zal er logischerwijze gebruikgemaakt worden van die methode waarmee men zich heeft voorbereid, waardoor men geen andere keuze meer ziet.

Naar een nieuw paradigma

GS gaat uit van de vaststelling dat we onze menselijke verantwoordelijkheid niet kunnen ontlopen en dat we bovendien wereldwijd almaar meer moeten leren omgaan met een pluraliteit van tradities, culturen, levensopvattingen en dergelijke. In wat volgt lees je waarop zij zich baseert om een realistische hoop te voeden om naar een nieuw paradigma te evolueren en hoe dat op verschillende niveaus van de maatschappij dient te gebeuren.

Ze vindt in de antropologie een veelheid aan methoden van geweldloze conflicthantering en vredevol samenleven. Ook archeologische bevindingen tonen volgens Souillac aan dat er geen grond is voor de opvatting, die nog steeds regelmatig opduikt en deel uitmaakt van het oude paradigma, dat de mens inherent gewelddadig, competitief en oorlogszuchtig zou zijn en dat oorlog er altijd geweest zou zijn.

Antropologie als rijke bron voor het denken over en realiseren van vredevol samenleven

Volgens GS toont de antropologie aan dat mensen volledig in staat zijn om in vredevolle gemeenschappen te leven. Daarnaast kaart ze aan dat we te weinig het enorme potentieel aan inzichten vanuit concrete samenlevingsvormen, doorheen de tijd en wereldwijd, benutten in het realiseren van vrede.

Ze constateert dat groepen, stammen, naties, en groeperingen daarbinnen, over de tijd heen en wereldwijd allemaal hun eigen methoden hadden voor conflicthantering en dat de meeste van die methoden niet gewelddadig waren/zijn. Daartoe horen bijdragen van individuen, methoden om onderling conflicten te hanteren, het gebruik van externe bemiddeling/arbitrage, en soms van het gerecht.

We kunnen samenlevingsvormen op een as plaatsen, met aan het ene uiterste wat we de negatieve pool kunnen noemen, namelijk de meest gewelddadige vorm van conflicthantering, en aan de positieve pool de meest vredevolle, geweldloze. We kunnen inzichten opdoen uit de culturen en samenlevingsvormen die dichter bij de positieve pool staan.

GS spreekt over intern vredevolle samenlevingen – vredevol binnen de gemeenschap – en vredessystemen – met vrede tussen twee of meer gemeenschappen – en geeft talrijke voorbeelden, waaronder: de tien stammen in het Boven Xingu Bassin in Brazilië, die teruggaan tot 1880 en vier verschillende taalfamilies bevatten, de aboriginals in het Centraal Maleisische schiereiland, de Inuit in Groenland, de Iroqui van Noord-Amerika en de aboriginals van de Great Western Desert in Australië.

In vredevolle samenlevingen ziet ze bepaalde geloofssystemen die bevorderlijk zijn voor geweldloosheid, en extreem lage percentages van fysiek geweld. Gemeenschapsvorming en conflicthantering zijn gebaseerd op geweldloosheid. In vredessystemen ziet ze een overkoepelende sociale identiteit, een beleving van eenheid door voortdurende interacties, rituelen en uitwisselingen, onderlinge banden tussen subgroepen, wederzijdse afhankelijkheid, kernwaarden die niets met oorlogvoering te maken hebben, ceremonies en symbolen die vrede versterken, werkzame processen en instellingen voor conflicthantering.

Visie op de menselijke natuur

GS stelt dat de mens in het dominante westerse paradigma gezien wordt als inherent gewelddadig, competitief en oorlogszuchtig. Daarnaast leeft de overtuiging dat oorlog er altijd geweest is. In het debat over de menselijke natuur gaat men echter kijken naar gemeenschappen van jager-verzamelaars als uitdrukkingen van de ‘oorspronkelijke menselijke natuur’. Uit de archeologie blijkt duidelijk dat de vroege jager-verzamelaars vredelievend waren. Tot een bepaald kantelmoment vindt men geen uitdrukkingen van geweld, agressie en oorlog. Zodra die praktijken hun intrede doen, vinden ze steeds direct een uitdrukking in gebruiksvoorwerpen, instrumenten en in de kunst; bijvoorbeeld gespecialiseerde wapens, versterkingen, afbeeldingen van oorlog, veel afbeeldingen van overlijdens en begrafenissen met tekenen van een gewelddadige dood. De overgangen van vredelievende tijden, waarin geen enkel teken van geweld of oorlog teruggevonden wordt, naar tijden met agressie, geweld en oorlog gebeurden alle – op misschien één uitzondering na – binnen de laatste 10.000 jaar. Dat betekent dat de mens in het grootste deel van de twee miljoen jaar dat hij op aarde leeft, geen oorlog heeft gevoerd. We vinden ook terug dat geweld en oorlog toenemen naarmate de gemeenschappen groter en complexer worden, met een sterkere hiërarchische structuur.

Voorbeelden van positieve transformatie naar vredessystemen

Ik vermeldde hierboven de kantelmomenten van een vredevolle tijd naar een tijd met agressie, geweld en oorlog. Het is gebleken dat gemeenschappen en volkeren echter ook kunnen kiezen om de omgekeerde weg te volgen. Dat is de weg die afgelegd werd bij het creëren van de reeds vermelde vredessystemen. Als voorbeeld hier de Iroqui: vóór de totstandkoming van de Iroqui Confederatie was er chronische ruzie, oorlog en kannibalisme. Stappen naar het vredessysteem werden gezet door het verzaken aan moorden uit wraak en aan onderlinge strijd en oorlog. De moorden uit wraak werden vervangen door een financiële compensatie. Het vredessysteem werd sterker over de generaties heen, er kwam een overkoepelende regering om de gemeenschappelijke zaken te behartigen en om conflicten geweldloos te hanteren.

Bijdragen van de cultuur van inheemse volkeren en andere niet-westerse culturen

Volgens GS omvat het dominante westerse paradigma ook de tendens om naar andere volkeren te kijken vanuit een cultureel superieure positie van de ‘objectieve’ onderzoeker. Gangbare verhalen over agressie, geweld en oorlog gebruiken nog vaak de dichotomie tussen ‘geciviliseerd’ en ‘ongeciviliseerd’, met daarbij het beeld dat het civiliseringsproces door het Westen samengaat met vermindering van geweld en agressie. Het is daarom dringend nodig om de aandacht te richten op prosociaal, vredevol gedrag in vredevolle gemeenschappen en vredessystemen buiten de westerse kaders en onafhankelijk van de simplistische tijdlijn van ongeciviliseerd naar geciviliseerd. Uit systemen van conflicthantering bij inheemse volkeren blijkt de capaciteit van mensen om in vrede te leven als er een bewuste keuze wordt gemaakt om prioriteit te geven aan het geweldloos transformeren van conflicten.

We kunnen uit voorbeelden van niet-westerse culturen alternatieve communicatiemodellen halen en zien hoe er een rol kan zijn voor diverse actoren in verschillende fasen van een conflict en de omgang ermee. Het kan doorbraken opleveren en toelaten dieper te gaan bij conflicthantering dan de oppervlakkige niveaus van de huidige officiële diplomatie. Zo kunnen oplossingen groeien waarmee vastgeroeste paradigma’s zoals de onvermijdelijkheid van oorlog doorbroken kunnen worden.

Noodzakelijke componenten van de paradigmashift

De hierboven vermelde alternatieve communicatiemodellen kunnen helpen om vanuit het oude naar het nieuwe paradigma te groeien waarin de realiteit van de wederzijdse afhankelijkheid, interrelatie, prosociaal gedrag, wederkerigheid en coöperatie, verantwoordelijkheid en respect de basis vormen en niet beperkt mogen blijven tot de eigen nationale, culturele, politieke, religieuze en andere grenzen.

Openbare ruimten, voorzien voor dialoog, open voor de complexiteit van een situatie via verschillende overlappende verhalen, dragen bij tot reflectie, tot inclusieve en coöperatieve antwoorden, tot interactie tussen lokale waarden en gewoonten en globale normen, waarbij de confrontatie met gecontesteerde herinneringen niet vermeden wordt.

Ze geeft hier de voorbeelden van processen in Rwanda, Zuid-Afrika, het naoorlogse Duitsland, Uganda, de Balkan, Cambodja en Oost-Timor. Hoewel hier niet alles rechtlijnig gebeurde, zien we na deze crisissen wel de politieke wil tot transformatie naar een vredevolle maatschappij, waarbij naast de formele procedures ook gewoonten, symbolen en rituelen hun plaats hebben. Telkens zien we dat nieuwe vredesgerichte instellingen mogelijk zijn en ontstaan vanuit een complex proces waarin sociale identiteiten, geloofssystemen en mythen die voorheen als onveranderlijk werden gezien, afgebroken worden en heropgebouwd in de richting van vrede en geweldloosheid. Er is uiteraard ook het voorbeeld van de Europese eenmaking na de twee wereldoorlogen, met  sterkere vormen van solidariteit rond democratische en mensenrechten en de wil om geweld en collectieve schade te vermijden. 

Waarden, normen, praktijken en instellingen kunnen bevorderlijk zijn voor fysiek en structureel geweld, of bevorderlijk zijn voor geweldloosheid, mensenrechten en conflicttransformatie. Volkeren kunnen gezamenlijk een hogere graad van sociale identiteit vormen door interactie, rituelen en uitwisselingen.

Samenvattende tabel voor de paradigmashift

RICHTING GEWELD EN OORLOG
RICHTING VREDE
Gewelddadige manier van conflictoplossingGeweldloze conflicthantering
Symbolen en rituelen van oorlogSymbolen en rituelen van vrede
Normbewustzijn gelinkt aan oorlogNormbewustzijn gelinkt aan vrede
Autoritaire leiders, niet vindingrijk Leiders met visie
Zwakke of afwezige bandenBewustwording en versterking van alle vormen van verbondenheid
Cultuur van onafhankelijkheidCultuur van ‘interrelatie’
Geen gezamenlijke regering tussen deelgroepenCoöperatieve regering van deelgroepen
Gemeenschap in opgesplitste groepenZelfbewustzijn niet gelinkt aan beperkte groep

Aanvullende bedenkingen

In de vermelde voorbeelden zien we dat de wil tot en het maken van een bewuste keuze voor conflicthantering op geweldloze manier en het creëren van de instrumenten daartoe, binnen de grenzen van een gemeenschap/land of tussen gemeenschappen/landen, essentieel is. Van daaruit kunnen geschikte instellingen tot stand komen, afspraken gemaakt en methoden gebruikt worden.

Een succesvolle transitie gaat daarnaast samen met een groeiende diepere transformatie van de maatschappij, zodat het vredesdenken en -gebeuren weerspiegeld worden in nieuwe waarden, gebruiken, rituelen en symbolen, die tegelijk dit vredesdenken en -handelen ondersteunen. Essentieel zijn interacties in respect en gelijkwaardigheid, vanuit een bewustzijn van interrelatie.

Een aantal concrete voorbeelden van het oude en (de overgang naar) het nieuwe paradigma

Een sprekend voorbeeld van een ritueel dat past binnen het oude paradigma is de militaire parade op de nationale feestdag. Iets wat daarnaast opvalt, is het discours dat de media hanteren, die spreken in termen van ‘winnaar versus verliezer’, ‘de boosdoener’ enzovoort. Het zit met andere woorden ingebakken in ons denken en in onze taal.

Kritische bevragingen van dat heersende paradigma gebeuren door personen en groepen, zoals in de vredesbeweging, die vanzelfsprekendheden doorbreken, informeren over de reële impact van militarisering en oorlog, die eenzijdige en simplistische visies over bestaande conflicten doorbreken door andere stemmen te laten horen, en die de invloed van de wapenlobby openbaar maken. Stappen naar het nieuwe paradigma worden gezet door informatieverstrekking en vorming over geweldloze conflicthantering en succesvolle realisaties. Daarnaast wordt er een ruimer en correcter verhaal verspreid over veiligheid. Aan dat alles wordt ook concreet gewerkt.

Graag vermeld ik hier als voorbeeld De Vuurbloem (www.devuurbloem.be), een centrum voor preventie en geweldloze conflicthantering dat vorming en opleidingen geeft en bemiddeling verzorgt. De werkwijze is hoofdzakelijk gebaseerd op het heel werkzame model ontwikkeld door Pat Patfoort (www.patpatfoort.be), toepasbaar zowel interpersoonlijk, als tussen groepen en landen. Pat Patfoort brengt onder andere in conflictgebieden mensen van conflicterende partijen samen, zodat ze zich geleidelijk voor elkaars situatie openstellen en vooroordelen losgelaten worden.

Lieve De Kinder is sinds 1992 vrijwilliger bij de vzw Voor Moeder Aarde, momenteel opgenomen in Climaxi, lid van Friends of the Earth International, rond het samengaan van problematieken van vrede, milieu en mensenrechten. Ze is daarnaast vrijwilliger in de Leuvense vredesbeweging. Een belangrijke bron voor haar inzichten in geweldloze conflicthantering zijn De Vuurbloem en Mediv (Mediation Instituut Vlaanderen, www.mediv.be).

Dit artikel is gebaseerd op de lezing van Geneviève Souillac op 10 november 2018 in Leuven onder de titel: ‘Naar een nieuw paradigma, het realisme van geweldloze actie’, en het artikel in ‘The Palgrave Handbook of Disciplinary and Regional Approaches to peace’, Geneviève Souillac and Douglas P. Fry: Antropology, Implications for Peace

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *